Over gevoeligheid van lichaam en geest
Kanker verandert veel in mijn lichaam en bewerkt ook mijn geest. De medicijnen die ik gebruik doen daar een paar scheppen bovenop. Ik weet daardoor ook allang niet meer welk effect door de ziekte en welk door de medicijnen is veroorzaakt. Ziekte en medicijn vallen dezelfde organen aan, van ziekte en van de medicijnen raak ik erg vermoeid, ze kunnen beide als bijwerking de dood hebben. Ik neem beide serieus maar ze zijn geen van beide mijn enige waarheid.
Neveneffecten aan de oppervlakte
Als ik maximaal in mijn pilleneffect zit, is mijn gevoeligheid het meest uit evenwicht. Warmte op mijn anders tamelijk vuurvaste handen is meteen teveel, ik kan geen kopje warme thee vasthouden. In mijn mond gebeurt ook zoiets, niet alleen warmte, ook harde eetwaar zoals brood en nootjes zijn onverdraaglijk. Of zuur en scherp, daarvan schiet ik ook in de tranen. Ik ervaar echter geen van die effecten als een bedreiging van mijn levenskwaliteit. De blijdschap dat ik nog gewoon doorga met leven, overheerst ruimschoots.
Aan het begin van mijn ontdekte ziekte leefde ik maandenlang in overlevingsmodus. Ik had nog nooit zoveel levensenergie bijelkaar gevoeld. Ieder gevoel van depressie leek op een fietser die ruw door een vrachtwagen van de weg was gedrukt. Weg, niet meer dan een vage herinnering! De rest van de wereld leek me overwegend gestuurd door betekenisloze verleidingen, riten en conventies. Aanvankelijk verdroeg ik een verblijf in een gezellig winkelcentrum amper. Wat een poppenkast. Is er dan niemand die om het leven geeft?
Hoewel ik inmiddels niet meer puur in overlevingsmodus de dag doorkom, is mijn geestelijke gevoeligheid nog steeds groter dan anders. Ik schiet meteen vol bij een tranentrekker op TV. Het lijkt wel alsof de buitenste schil en alle zenuwuiteinden van mijn lijf rauw zijn opengeschuurd. Ze vangen direct de impulsen op en geven de signalen ongedempt door aan de verwerkingseenheden in mijn hoofd. Maar is dat wel de realiteit? En moet ik dat niet bijsturen, naar normaal?
Paal en perk aan bijwerkingen
Andere lichaamsprocessen lijken juist iets te vertragen. In de auto rijdend merk ik dat ik meer moeite moet doen om alle signalen tijdig te verwerken. Mijn kortetermijngeheugen krijgt ook veel optaters. Maar daarop heb ik ook weer iets gevonden dat goed werkt en me erg gelukkig stemt. Met moeite doe ik geestelijke trainingen waardoor de werking van geheugen en perceptie zich herstelt.
En dat doe ik nu ook met alle andere gevolgen van ziekte of medicijn. Ik ga er met kleine stappen tegenin en stuur bij zodat alles beter te verdragen is. Ik perk de bijwerkingen in door ze te ontkennen, door wel lekker scherp, zuur, knapperig te eten. En dat gaat goed, de narigheid neemt af. De periode waarin ik echt last heb van de bijwerkingen, wordt steeds iets korter. Alleen die sensorische overgevoeligheid, die laat ik nog maar even. Dat kan niet veel kwaad en misschien leidt die me nog naar iets moois, gevoeliger zijn, kan hooguit tot meer bewustzijn leiden. En dat is niet het slechtste resultaat van mijn ziekte.
Neveneffecten aan de oppervlakte
Als ik maximaal in mijn pilleneffect zit, is mijn gevoeligheid het meest uit evenwicht. Warmte op mijn anders tamelijk vuurvaste handen is meteen teveel, ik kan geen kopje warme thee vasthouden. In mijn mond gebeurt ook zoiets, niet alleen warmte, ook harde eetwaar zoals brood en nootjes zijn onverdraaglijk. Of zuur en scherp, daarvan schiet ik ook in de tranen. Ik ervaar echter geen van die effecten als een bedreiging van mijn levenskwaliteit. De blijdschap dat ik nog gewoon doorga met leven, overheerst ruimschoots.
Aan het begin van mijn ontdekte ziekte leefde ik maandenlang in overlevingsmodus. Ik had nog nooit zoveel levensenergie bijelkaar gevoeld. Ieder gevoel van depressie leek op een fietser die ruw door een vrachtwagen van de weg was gedrukt. Weg, niet meer dan een vage herinnering! De rest van de wereld leek me overwegend gestuurd door betekenisloze verleidingen, riten en conventies. Aanvankelijk verdroeg ik een verblijf in een gezellig winkelcentrum amper. Wat een poppenkast. Is er dan niemand die om het leven geeft?
Hoewel ik inmiddels niet meer puur in overlevingsmodus de dag doorkom, is mijn geestelijke gevoeligheid nog steeds groter dan anders. Ik schiet meteen vol bij een tranentrekker op TV. Het lijkt wel alsof de buitenste schil en alle zenuwuiteinden van mijn lijf rauw zijn opengeschuurd. Ze vangen direct de impulsen op en geven de signalen ongedempt door aan de verwerkingseenheden in mijn hoofd. Maar is dat wel de realiteit? En moet ik dat niet bijsturen, naar normaal?
Paal en perk aan bijwerkingen
Andere lichaamsprocessen lijken juist iets te vertragen. In de auto rijdend merk ik dat ik meer moeite moet doen om alle signalen tijdig te verwerken. Mijn kortetermijngeheugen krijgt ook veel optaters. Maar daarop heb ik ook weer iets gevonden dat goed werkt en me erg gelukkig stemt. Met moeite doe ik geestelijke trainingen waardoor de werking van geheugen en perceptie zich herstelt.
En dat doe ik nu ook met alle andere gevolgen van ziekte of medicijn. Ik ga er met kleine stappen tegenin en stuur bij zodat alles beter te verdragen is. Ik perk de bijwerkingen in door ze te ontkennen, door wel lekker scherp, zuur, knapperig te eten. En dat gaat goed, de narigheid neemt af. De periode waarin ik echt last heb van de bijwerkingen, wordt steeds iets korter. Alleen die sensorische overgevoeligheid, die laat ik nog maar even. Dat kan niet veel kwaad en misschien leidt die me nog naar iets moois, gevoeliger zijn, kan hooguit tot meer bewustzijn leiden. En dat is niet het slechtste resultaat van mijn ziekte.
2 reacties
Inderdaad wordt het na een tijdje wat minder scherp. Net of ik me weer terugtrek in de gesluierde waan van elke dag. Op de een of andere manier kan ik niet continue in overlevingsmodus doorgaan. H\et is ook iets praktischer om niet overal super sensitief op te reageren, dan word ik wat makkelijker opgenomen in de kudde. Onopvallend gaan we doodgewoon voort.
Liefs, h