Ode aan mijn chemo-maatje.
Vorig jaar april mocht ik mij voor het eerst melden op de longafdeling, voor mijn eerste chemo. Zenuwachtig als een klein kind, gespannen omdat je al dagen de voorbereidende informatie hebt proberen op te slaan en nog helemaal flabbergasted omdat je ineens een dodelijke ziekte hebt.
Ik kwam op een twee persoonskamer terecht. Met een buurman die prinsheerlijk bij het raam lag. Netjes een hand gegeven en na en paar minuten was het ok. We woonden nog geen 10 km van elkaar dus al snel werden we echte buren.
De avond na de chemo kwam. Zijn dochter was er, mijn zoon en aanstaande schoondochter, mijn nichtje M en mijn man. Die avond was er één om te koesteren. We hebben in het ziekenhuis een feestje gebouwd. Het was maar goed dat we op een kamer alleen lagen, ergens achteraf . Geen verpleegster kwam mensen eruit gooien, geen geklaag over geluidsoverlast. Helemaal niets. Iedereen gunde ons dit geweldige moment samen. Met de chemo in ons lijf genoten van iedere minuut. De pillen tegen misselijkheid werkten nog als een tierelier. Geen centje pijn.
Toen de visite weg was, kwamen de gesprekken. In het donker hebben we samen gehuild. Gehuild over wat ons overkomen was. Gehuild omdat we afscheid van het leven moesten nemen. Gehuild om alles wat we nog graag hadden willen meemaken. We hebben onze angsten gedeeld. Gehuild om het verlies van zijn vrouw, nog maar 2 maanden geleden. Ook aan kanker. Samen met zijn dochter had hij haar thuis verzorgd.
’s Morgens werden we wakker. Het ontbijt. We keken elkaar aan en begonnen tegelijk te kokhalzen. Dat schept ook een band -)
De tweede chemo lagen we, hoe toevallig, weer bij elkaar. Gezellig. Inmiddels wist ik ook hoe het hele ritueel ging, dus geen zenuwen. Gezellig keuvelen, we wisten dat de echte gesprekken ’s nachts zouden plaatsvinden. Geintjes over het elektrisch bedienbare bed, dat hij natuurlijk weer ingenomen had. Compleet met uitzicht op de Sassenpoort in Zwolle. En ik maar martelen met het handmatig te bedienen bed. ( haha, Petra had je maar iets eerder je bed uit moeten komen vanmorgen, was het commentaar) Er werd nog even voorgedaan hoe de afstandsbediening van het bed werkte. Dat ik het maar even wist :)
Toen we allebei aan de chemo hingen bleek dat we nog geen bandjes om hadden. Mijn chemomaatje was heel bijdehand toen hij zijn bandje om kreeg. Hey, ik ben ineens Petra. Foutje? Alle zusters over de zeik en wij helemaal in een deuk.
De nacht ging als de eerste. Veel huilen, veel praten. Kortom een goede nacht. Een nacht die mij weer hielp om de dingen op een rijtje te krijgen.
De derde chemo mochten we niet meer bij elkaar liggen :) . Het gekloot met de bandjes en onze melige reacties daarop werden niet gewaardeerd. Ik belandde op zaal, terwijl meneer weer prinsheerlijk, op een elektrisch bedienbaar bed, een kamertje voor twee had. Dit keer met een buurman. Het was geen goede combinatie voor hem. Mijn maatje slofte naar zaal en ik slofte naar de twee persoonskamer. Allebei zo ziek als een hond, maar we sloften naar elkaar hangend aan de infuuspaal.
We zagen elkaar nog. Ik ging naar hem en hij kwam bij mij. Fijn dat we zo dicht bij elkaar woonden. Goede gesprekken, veel tranen. Telefonisch contact en plannen voor de “toekomst” delen. Altijd gepaard met veel tranen en een lach. Gesprekken over hoe hij zijn vrouw miste, het eeuwige gevecht met zijn buxus in de voortuin en de onvoorwaardelijke liefde voor dochter en zoon. Eind januari was ik nog bij hem. Hij moest die week bestraald worden. Uitzaaiingen in de hersenen. We hebben lang gesproken. We waren van plan om samen naar het graf van zijn vrouw en mijn zoontje te gaan. Gewoon omdat we dat aan elkaar wilden laten zien.
Het komt er niet meer van.
Na al een paar keer aan een gesloten deur te hebben gestaan probeerde ik het vandaag weer. De deur was open, maar ik zag al een bed in de kamer staan. En heel veel auto’s op de oprit. Mijn chemo-maatje was net terug uit het ziekenhuis. Longontsteking en de uitzaaiingen in de hersenen waren teveel voor hem. Ik heb hem niet gesproken omdat thuiszorg bezig was en daarna de huisarts binnenvloog.
Terminaal is hij nu, en ik een beetje met hem. Morgen ga ik opzoek naar het graf van zijn vrouw. Gewoon omdat we dat samen hadden zullen doen. Ik wil dit doen terwijl hij nog leeft. Beloofd is beloofd.
Daarna ga ik weer naar hem toe. Misschien kan ik hem even zien en de morfine spoken wegjagen. Even zeggen dat ik het graf van zijn vrouw heb gezien en dat het goed was.
Ik wens hem rust toe.
Ik kwam op een twee persoonskamer terecht. Met een buurman die prinsheerlijk bij het raam lag. Netjes een hand gegeven en na en paar minuten was het ok. We woonden nog geen 10 km van elkaar dus al snel werden we echte buren.
De avond na de chemo kwam. Zijn dochter was er, mijn zoon en aanstaande schoondochter, mijn nichtje M en mijn man. Die avond was er één om te koesteren. We hebben in het ziekenhuis een feestje gebouwd. Het was maar goed dat we op een kamer alleen lagen, ergens achteraf . Geen verpleegster kwam mensen eruit gooien, geen geklaag over geluidsoverlast. Helemaal niets. Iedereen gunde ons dit geweldige moment samen. Met de chemo in ons lijf genoten van iedere minuut. De pillen tegen misselijkheid werkten nog als een tierelier. Geen centje pijn.
Toen de visite weg was, kwamen de gesprekken. In het donker hebben we samen gehuild. Gehuild over wat ons overkomen was. Gehuild omdat we afscheid van het leven moesten nemen. Gehuild om alles wat we nog graag hadden willen meemaken. We hebben onze angsten gedeeld. Gehuild om het verlies van zijn vrouw, nog maar 2 maanden geleden. Ook aan kanker. Samen met zijn dochter had hij haar thuis verzorgd.
’s Morgens werden we wakker. Het ontbijt. We keken elkaar aan en begonnen tegelijk te kokhalzen. Dat schept ook een band -)
De tweede chemo lagen we, hoe toevallig, weer bij elkaar. Gezellig. Inmiddels wist ik ook hoe het hele ritueel ging, dus geen zenuwen. Gezellig keuvelen, we wisten dat de echte gesprekken ’s nachts zouden plaatsvinden. Geintjes over het elektrisch bedienbare bed, dat hij natuurlijk weer ingenomen had. Compleet met uitzicht op de Sassenpoort in Zwolle. En ik maar martelen met het handmatig te bedienen bed. ( haha, Petra had je maar iets eerder je bed uit moeten komen vanmorgen, was het commentaar) Er werd nog even voorgedaan hoe de afstandsbediening van het bed werkte. Dat ik het maar even wist :)
Toen we allebei aan de chemo hingen bleek dat we nog geen bandjes om hadden. Mijn chemomaatje was heel bijdehand toen hij zijn bandje om kreeg. Hey, ik ben ineens Petra. Foutje? Alle zusters over de zeik en wij helemaal in een deuk.
De nacht ging als de eerste. Veel huilen, veel praten. Kortom een goede nacht. Een nacht die mij weer hielp om de dingen op een rijtje te krijgen.
De derde chemo mochten we niet meer bij elkaar liggen :) . Het gekloot met de bandjes en onze melige reacties daarop werden niet gewaardeerd. Ik belandde op zaal, terwijl meneer weer prinsheerlijk, op een elektrisch bedienbaar bed, een kamertje voor twee had. Dit keer met een buurman. Het was geen goede combinatie voor hem. Mijn maatje slofte naar zaal en ik slofte naar de twee persoonskamer. Allebei zo ziek als een hond, maar we sloften naar elkaar hangend aan de infuuspaal.
We zagen elkaar nog. Ik ging naar hem en hij kwam bij mij. Fijn dat we zo dicht bij elkaar woonden. Goede gesprekken, veel tranen. Telefonisch contact en plannen voor de “toekomst” delen. Altijd gepaard met veel tranen en een lach. Gesprekken over hoe hij zijn vrouw miste, het eeuwige gevecht met zijn buxus in de voortuin en de onvoorwaardelijke liefde voor dochter en zoon. Eind januari was ik nog bij hem. Hij moest die week bestraald worden. Uitzaaiingen in de hersenen. We hebben lang gesproken. We waren van plan om samen naar het graf van zijn vrouw en mijn zoontje te gaan. Gewoon omdat we dat aan elkaar wilden laten zien.
Het komt er niet meer van.
Na al een paar keer aan een gesloten deur te hebben gestaan probeerde ik het vandaag weer. De deur was open, maar ik zag al een bed in de kamer staan. En heel veel auto’s op de oprit. Mijn chemo-maatje was net terug uit het ziekenhuis. Longontsteking en de uitzaaiingen in de hersenen waren teveel voor hem. Ik heb hem niet gesproken omdat thuiszorg bezig was en daarna de huisarts binnenvloog.
Terminaal is hij nu, en ik een beetje met hem. Morgen ga ik opzoek naar het graf van zijn vrouw. Gewoon omdat we dat samen hadden zullen doen. Ik wil dit doen terwijl hij nog leeft. Beloofd is beloofd.
Daarna ga ik weer naar hem toe. Misschien kan ik hem even zien en de morfine spoken wegjagen. Even zeggen dat ik het graf van zijn vrouw heb gezien en dat het goed was.
Ik wens hem rust toe.
1 reactie