Word ik ooit nog gelukkig?

De volgende dag zit ik bij de vijver en denk aan de knobbel in mijn borst die ik gisteravond heb ontdekt. ‘Is dit het einde van mijn gelukkige leven’, zo vraag ik me af. Het voelt alsof er een grote donkere wolk boven mijn hoofd hangt. Alsof het zwaard van Damocles mijn hoofd eraf gaat hakken. Ik ben bang dat ik nooit meer onbezorgd gelukkig kan zijn. Dat mijn leven in één klap voor altijd veranderd is.

Nu ik dit schrijf kan ik de vraag ‘zal ik ooit nog gelukkig zijn’ met een volmondig ja beantwoorden. Het is grappig, ik had altijd gedacht, dat als mij zoiets zou overkomen, dat ik dan alleen nog maar huilend op de bank zou kunnen zitten. Een soort totale instorting en een absoluut einde van elk gevoel van geluk of welzijn. Maar dat blijkt tot mijn eigen verbazing, reuze mee te vallen. Het is eerder een verdoofd en onwerkelijk gevoel, alsof zich een onwaarschijnlijke realiteit van ons meester heeft gemaakt, die nog niet helemaal kan doordringen. Een vaag, continue knagend gevoel in je maagstreek, dat er iets niet klopt, maar dat zich heel gemakkelijk laat wegdringen als ik mijn gedachten op iets anders focus.

We blijven ook gewoon onze dingen doen. Vooral leuke dingen. Leuke dingen zijn ineens heel belangrijk. Leuke dingen zijn contacten met familie en vrienden, samen eten, samen wandelen en samen naar het Nederlands Elftal kijken tijdens het WK in Brazilië. Zo is er de wedstrijd Nederland tegen Mexico, met een bloedstollend spannend einde, die we kijken bij mijn zus, samen met haar man en kinderen en mijn ouders, allemaal uitgedost in het oranje en lekkere hapjes etend. Op de terugweg in de auto, rijden we door het prachtige Achterhoekse landschap en terwijl ik naar de ondergaande zon kijk, die de hemel oranje kleurt, besef ik, dat ik me ontroerend blij en gelukkig voel. Zomaar gelukkig.