Hengel met een touwtje
Ik werd gebeld. Onbekend nummer. De man stelde zich voor als mijn behandelend arts. Hij vroeg of het uitkwam. Er volgde een uitvoerig gesprek.
Ik was alleen op kantoor. Dat was prettig. Het gaf me de gelegenheid om het gesprek te overdenken. Het woord tumor of kanker was niet gevallen. Wel onrustig weefsel en onrustige cellen. Ik was niet geschrokken. De boodschap was een bevestiging van mijn voorgevoel. Ik geloof niet in voorgevoel. Bij mij pakken die vaak anders uit. Het was dus toeval.
Vreemd. Vorige week nog een poliep en nu onrustig weefsel. Het klonk alsof mijn poliep promotie had gemaakt. Door de arts werd er met respect over gesproken. Het had urgentie gekregen. Er komen afspraken voor scans. De afspraak met de arts wordt naar voren geschoven.
Hoe nu thuis?
Mijn vrouw is een paniekvogel. Maakt zich altijd te druk. Slaapt dan niet meer. Bij voorvallen in de omgeving kiest zij altijd het sombere scenario. Dat doet ze in vergelijkingen. Oh, dat had die ook en... Uiteindelijk vindt ze het zielig voor die mensen. Zielig? Dat klinkt voor mij als opgegeven en geen vertrouwen. "Ik ga de marathon lopen!", ach wat zielig voor je...
Ik besef dat ik niets over endeldarmkanker weet. Ik ga googlen. Gelukkig, dat valt mee! Zonder uitzaaiingen is de kans op overleven heel erg groot. Met uitzaaiingen wordt dat uhh... minder. Ik weet genoeg. Ik krijg het voorgevoel dat ik geen uitzaaiingen heb. Of ben ik aan het wensdenken?
Moet ik het thuis vertellen? Tot nu toe was het een terloops onderwerp. Er is nog veel onzeker rond mijn situatie. Mijn vrouw zoekt zekerheid, maar die kan niet gegeven worden.
Ik heb eens gezien dat ze met zo'n hengel en touwtje die poliepen er zo uitwippen. Bukt u maar, dan gaan we hengelen. Klaar. Dat is het voordeel van dicht bij de uitgang. Mijn vrouw zou zich veel te druk maken over zo'n simpele ingreep.
Ik besluit het pas te vertellen als de afspraken gemaakt zijn. Ik zal de boodschap verpakken in het onrustige weefsel. Dat klinkt toch minder heftig.
Ik was alleen op kantoor. Dat was prettig. Het gaf me de gelegenheid om het gesprek te overdenken. Het woord tumor of kanker was niet gevallen. Wel onrustig weefsel en onrustige cellen. Ik was niet geschrokken. De boodschap was een bevestiging van mijn voorgevoel. Ik geloof niet in voorgevoel. Bij mij pakken die vaak anders uit. Het was dus toeval.
Vreemd. Vorige week nog een poliep en nu onrustig weefsel. Het klonk alsof mijn poliep promotie had gemaakt. Door de arts werd er met respect over gesproken. Het had urgentie gekregen. Er komen afspraken voor scans. De afspraak met de arts wordt naar voren geschoven.
Hoe nu thuis?
Mijn vrouw is een paniekvogel. Maakt zich altijd te druk. Slaapt dan niet meer. Bij voorvallen in de omgeving kiest zij altijd het sombere scenario. Dat doet ze in vergelijkingen. Oh, dat had die ook en... Uiteindelijk vindt ze het zielig voor die mensen. Zielig? Dat klinkt voor mij als opgegeven en geen vertrouwen. "Ik ga de marathon lopen!", ach wat zielig voor je...
Ik besef dat ik niets over endeldarmkanker weet. Ik ga googlen. Gelukkig, dat valt mee! Zonder uitzaaiingen is de kans op overleven heel erg groot. Met uitzaaiingen wordt dat uhh... minder. Ik weet genoeg. Ik krijg het voorgevoel dat ik geen uitzaaiingen heb. Of ben ik aan het wensdenken?
Moet ik het thuis vertellen? Tot nu toe was het een terloops onderwerp. Er is nog veel onzeker rond mijn situatie. Mijn vrouw zoekt zekerheid, maar die kan niet gegeven worden.
Ik heb eens gezien dat ze met zo'n hengel en touwtje die poliepen er zo uitwippen. Bukt u maar, dan gaan we hengelen. Klaar. Dat is het voordeel van dicht bij de uitgang. Mijn vrouw zou zich veel te druk maken over zo'n simpele ingreep.
Ik besluit het pas te vertellen als de afspraken gemaakt zijn. Ik zal de boodschap verpakken in het onrustige weefsel. Dat klinkt toch minder heftig.