37. Hoop

Vandaag belt de arts voor de uitslag van het biopt. Ik heb me al een paar keer vergist ik de tijd en erger me dat hij te laat belt. Hij belt uiteraard precies op het goede tijdstip met de jofele houding die hij altijd heeft. We praten over hoe het gaat en in mijn stem klinkt een beetje euforie. Het goede nieuws komt eraan, er zit geen kanker. Tot de arts over gaat op de orde van de dag en er dus wel degelijk weer een plekje zit die tot kanker zal leiden.

Als ik later terug denk aan dit moment vind ik mezelf gewoon een beetje sneu. Zit je dan met een stem die zeker weet dat je zo dadelijk ophangt met goed nieuws. Die arme arts denk ik dan, die hoort mijn stem wegsterven en van opgewekt naar teleurgesteld en verdrietig gaan. Gênant eigenlijk. Dat je zo uit gaat van goed nieuws, dat je het zo zeker weet. De arrogantie om dat te denken, of hopen wellicht.

Want hopen doe ik. Hopen op een betere toekomst, op een andere toekomst. Anders dan dit. Steeds die operaties, steeds slecht nieuws gesprekken en steeds de draagkracht vinden om ook dit weer te doen. De arts zei het een tijdje terug al; dit is het tot aan je dood. Niet letterlijk zo natuurlijk, maar het kwam er op neer. De operaties gaan niet meer stoppen. De kanker zal niet stoppen. Hij blijft groeien en we zullen plekjes blijven vinden. Maar toen had ik toch bedacht dat dat niet zo zou zijn. Natuurlijk zou dit niet blijvend zijn. Natuurlijk stopt die kanker een keer. Heus wel. Er komt een moment dat ik kanker vrij ben. Niet dus. Mooi niet. Wat ik zei, de arrogantie om dat te denken. Bespottelijk gewoon. Of toch niet? Is hoop zo erg?

Hoop op een ander leven dan dit. Hoop op een andere toekomst, een toekomst zonder kanker. Ik denk het niet. Zonder hoop is er geen leven. Want hoe kun je echt leven, genieten van de dag en opstaan bij vallen zonder de hoop dat het beter wordt? Waarom zou een kind opstaan na het vallen als er geen kusje of een knuffel van zijn moeder volgt? Waarom zou een man uit een depressie willen komen als er niet iets beter voor hem in het vooruitzicht ligt? En waarom zou je leren als er niets op volgt? Geen diploma, zelfontplooiing of een betere baan? We hebben hoop nodig. En dus blijf ik hopen.

Niet meer op geen kanker of geen operaties. Want dat zou een illusie zijn. Ik hoop op acceptatie. Acceptatie dat dit erbij hoort, dat dit onderdeel is van wie ik ben, maar me niet maakt wie ik ben. Dat ik altijd meer zal zijn dan diegene met de kanker, dat het mijn leven niet overheerst, maar enkel voor een stukje beheerst. En ik hoop deze ziekte te kunnen integreren in ons dagelijks leven, waarbij dit net zo goed onderdeel is als sporten, werken of het huishouden. Ik denk dat ik daarop mag hopen. En dat ik op een dag kan zeggen; goed of slecht nieuws: om het even.