Examen*
Super-eega F. appt. “Hoe gaat het? Ik ben in de hal gaan zitten. Net buiten de poli-deuren.” Ik antwoord. Uiteraard, want over anderhalf uur ben ik van haar afhankelijk. Taxi-Prius-F. voor al uw poli-bezoeken.
Mijn antwoord luidt: “Nou, ik hang. Op een stoel en aan een infuus. De werkzame vloeistof zit er al in. En ik lees bijna in Poems on the Underground. Bijna. Nu (al) plassen. Slim trouwens dat je elders ging zitten; de wachtruimte is relatief donker.”
We zijn dus even zoet deze donderdagmiddag. PET/CT-scan. De volgens mij derde in mijn bestaan en mijn bijna vijfjarige kankerleven. Een extra check naast de PSA-waarde in mijn bloed die een paar keer per jaar wordt gemonitord. Een extra vinger aan de pols. Ff kijken hoe of het staat met de activiteit van de in mijn lijf uitgezaaide snertcellen.
Dus zit ik. Infuuszak aan paal. Slang tussen zak en naald die in mij zit. Kussen op schoot, boek erop en mobiel onder handbereik. Uur voor de boeg. Even wegdromen met gedichten die de laatste decennia het leven van de Londense ‘commuters’ in de Underground iets verlichtten. En mij nu. Super-F. zit op een roodleren bank. Ook met een boek. Ook een uur voor de boeg. Ook weg te dromen.
Straks mag ik wéér wegdromen, dan op het smalle bankje van de scanner. Met muziek. F. blijft dat bespaard. Zowel smal bankje als muziek. Zij mag doorlezen of iets anders voor zichzelf doen.
Tja, en vervolgens naar huis en afwachten hoe dinsdag de ‘examenuitslagen’ zijn. Benieuwd, vooral. Niet benauwd. Super-F. ook. Benieuwd (weet ik zeker). En niet benauwd (ben ik vrij zeker van).
*Dit is een van de stukken uit mijn boek 'Mallemolen 4 - Kankermoe-dig'