Regie voeren voor beter humeur en leven
Het heeft me exact een week gekost om te doorgronden wat er ongeveer met me is gebeurd. Vertelt die oncofiel me ineens dat de uitzaaiingen dubbel zo groot zijn geworden. Daarvoor at ik die pillen niet, dit was niet mijn planning, ik zat op een ander spoor. Weg met die pillen, twee weken clean worden en dan aan de volgende serie bijwerkingen.
Driver's seat
Anderhalf jaar lang zat ik in de bestuurdersstoel. Als ik een scan kreeg, had ik de volgende dag de Dicombestanden met het rapportje van de radiologe. Interessant en ik kan een klein beetje zien wat er op die MRI-scans te lezen valt. Bij het eerstvolgende gesprek een paar dagen later kon de oncoloog me dan geen echt nieuws vertellen en ik had dan alleen nog aanvullende vragen. Dat werkt voor mij als informatiehongerige heel goed. Het bevredigt de nieuwsgierigheid over mijn perspectief en ik kan goed voorbereid het gesprek aan.
Er kleven ook wat bezwaren aan deze wat hitsige, ongeduldige aanpak. De arts kijkt een klein beetje vreemd op. Dit blijkt niet gewoon, ik bespeur een zweem van een ongemakkelijk sfeertje, we praten er rustig overheen. Het zijn mijn data, gaat over mijn cellen, het is mijn leven, mijn sterven. Het zou niet over het ego van de arts moeten gaan, betutteling maakt niet beter. Meestal is hij toch degene die de resultaten als eerste kan melden, goed of minder goed, met medische context. Nu lijkt hij bijna achter de feiten aan te lopen, althans ik wist het eerder dan hij. Mijn partner heeft er ook minder prettige ervaring mee. Bij slecht nieuws sta ik er alleen voor en als ik in paniek raak, zijn mijn naasten de klos. En misschien wel overbodig, als ik onjuist heb geinterpreteerd.
Aangepast of ongepast
Dit keer heb ik me bedwongen, ben niet naar het archief gegaan voor de DVD met de scans. Geheel onvoorbereid zat ik schaapachtig naar de bevindingen te luisteren. O, juist. Dus die pillen doen niks meer, dat is twee jaar vlotter dan de statistieken. En ik was van plan daar twintig jaar voor te nemen. Arts heeft plan en ik slik het. We kunnen weer naar huis. Vervolgens loop ik een week als een soort zombie die niet meer goed weet hoe je ademhaalt door de stad. Ik zie nergens humor van in, ik word toch niet depri? Kom in het verkeer alleen maar eikels tegen en die horen in het bos, niet hier op straat. Mijn irritatie groeit, Ik maak me zorgen over mijn gemoed. Dit ben ik niet van mezelf gewend. Waar zit die knop die acuut om moet?
Satori in Mokum
Zevende dag. Achtermekaar doen mensen in het verkeer de domste dingen. Gooien hun autodeur ineens open, scheuren onverwacht de straat op of gaan zomaar stapvoets rijden om hun beeldscherm te bestuderen. Carl Jung zou dat geloof ik synchroniciteit noemen. Ze zitten me dwars op de raarste manieren. Ineens zie ik het. Ik moet erom lachen. Al die malloten, brein in slaapstand, ogen halfdicht, niet een enkeling maar het zijn massa's malloten die maar wat doen. Ik moet hier me niet instorten, ik neem afstand. Loslaten, dat was de crux. Vanaf dit moment grijns ik weer een beetje het leven in. Loslaten en afstand nemen uit onverwachte hoek. Hèhè, ik krijg ineens weer greep op hoe en wie ik ben. Ik begin mezelf te hervinden en ik kan weer ademen.
Volgende keer haal ik weer als eerste de scans in huis, ben ik weer voorbereid, goed nieuws of slecht. Hallo wereld, ik ben er nog. Niet meer op de passagiersstoel, onwetendheid kills. Laat die pilletjes maar komen. En alles wat me daarbij complementair kan vertroetelen.
Driver's seat
Anderhalf jaar lang zat ik in de bestuurdersstoel. Als ik een scan kreeg, had ik de volgende dag de Dicombestanden met het rapportje van de radiologe. Interessant en ik kan een klein beetje zien wat er op die MRI-scans te lezen valt. Bij het eerstvolgende gesprek een paar dagen later kon de oncoloog me dan geen echt nieuws vertellen en ik had dan alleen nog aanvullende vragen. Dat werkt voor mij als informatiehongerige heel goed. Het bevredigt de nieuwsgierigheid over mijn perspectief en ik kan goed voorbereid het gesprek aan.
Er kleven ook wat bezwaren aan deze wat hitsige, ongeduldige aanpak. De arts kijkt een klein beetje vreemd op. Dit blijkt niet gewoon, ik bespeur een zweem van een ongemakkelijk sfeertje, we praten er rustig overheen. Het zijn mijn data, gaat over mijn cellen, het is mijn leven, mijn sterven. Het zou niet over het ego van de arts moeten gaan, betutteling maakt niet beter. Meestal is hij toch degene die de resultaten als eerste kan melden, goed of minder goed, met medische context. Nu lijkt hij bijna achter de feiten aan te lopen, althans ik wist het eerder dan hij. Mijn partner heeft er ook minder prettige ervaring mee. Bij slecht nieuws sta ik er alleen voor en als ik in paniek raak, zijn mijn naasten de klos. En misschien wel overbodig, als ik onjuist heb geinterpreteerd.
Aangepast of ongepast
Dit keer heb ik me bedwongen, ben niet naar het archief gegaan voor de DVD met de scans. Geheel onvoorbereid zat ik schaapachtig naar de bevindingen te luisteren. O, juist. Dus die pillen doen niks meer, dat is twee jaar vlotter dan de statistieken. En ik was van plan daar twintig jaar voor te nemen. Arts heeft plan en ik slik het. We kunnen weer naar huis. Vervolgens loop ik een week als een soort zombie die niet meer goed weet hoe je ademhaalt door de stad. Ik zie nergens humor van in, ik word toch niet depri? Kom in het verkeer alleen maar eikels tegen en die horen in het bos, niet hier op straat. Mijn irritatie groeit, Ik maak me zorgen over mijn gemoed. Dit ben ik niet van mezelf gewend. Waar zit die knop die acuut om moet?
Satori in Mokum
Zevende dag. Achtermekaar doen mensen in het verkeer de domste dingen. Gooien hun autodeur ineens open, scheuren onverwacht de straat op of gaan zomaar stapvoets rijden om hun beeldscherm te bestuderen. Carl Jung zou dat geloof ik synchroniciteit noemen. Ze zitten me dwars op de raarste manieren. Ineens zie ik het. Ik moet erom lachen. Al die malloten, brein in slaapstand, ogen halfdicht, niet een enkeling maar het zijn massa's malloten die maar wat doen. Ik moet hier me niet instorten, ik neem afstand. Loslaten, dat was de crux. Vanaf dit moment grijns ik weer een beetje het leven in. Loslaten en afstand nemen uit onverwachte hoek. Hèhè, ik krijg ineens weer greep op hoe en wie ik ben. Ik begin mezelf te hervinden en ik kan weer ademen.
Volgende keer haal ik weer als eerste de scans in huis, ben ik weer voorbereid, goed nieuws of slecht. Hallo wereld, ik ben er nog. Niet meer op de passagiersstoel, onwetendheid kills. Laat die pilletjes maar komen. En alles wat me daarbij complementair kan vertroetelen.
6 reacties
Lieve dames Aurinka, Karen en Sandra, dank voor jullie hartvervarming. Dat zijn jullie toch niet allemaal, in het verkeer? X, h