2. Eindelijk naar de Eerste Hulp
Aan de telefoon van de huisartsenpost geeft men aan dat nu ik weer bijgekomen ben er geen reden is mij direct te onderzoeken of een ambulance te sturen. Gewoon morgen weer terug naar de huisarts. Mijn vriendin - die het gesprek voert - vindt begrip bij de dienstdoende huisarts die het ermee eens is dat dit abnormaal is voor een 40 jarige man en dat laxeerpoedertjes het toch niet kunnen zijn.
De volgende dag spreek ik de huisarts over de foto’s van de galblaas - er is niks te zien. “Nog even aankijken, bel vooral terug als de pijn aanhoudt”. Met een machteloos gevoel hang ik op. Inmiddels is het woensdag van de tweede week van pijnen. De volgende morgen bel in opnieuw de huisarts en mag ik meteen terecht. Het regent pijpenstelen dus mijn broer brengt mij - liggend op de achterbank - er met zijn auto naartoe terwijl mijn vriendin zich over onze dochter bekommert.
Aldaar kan ik alleen nog met tranen in mijn ogen van de pijn en wanhoop op handen en voeten de wachtkamer betreden. De dokter komt zijn kantoor uitlopen, ziet het kort aan en beslist gelukkig onmiddellijk dat ik naar de spoedeisende hulp moet. In overleg met mij wordt het het dichtstbijzijnde universitaire ziekenhuis.
Mijn broer levert mij af; ivm Corona denk ik dat ik mij in mijn eentje moet melden. Het is een kort afscheid. Hij gaat ervan uit dat hij mij over hooguit enkele uren weer komt ophalen - terwijl ik nog even in mijn zak voel of ik de telefoonoplader inderdaad nog bij mij heb.
1 reactie
Wat een gruwelijke lijdensweg.