De operatie

Het was zover: de operatie.
Alles was gecontroleerd en in orde. Mijn hart – dat van een atleet – (woorden van de chirurg), de zuurstofsaturatie, het bloed. Ik werd van top tot teen ingepakt in een groen tenue en werd weggereden naar de operatiekamer.

Bij narcose heb ik me al vaker voorgenomen om mezelf níet in te laten slapen, maar ook deze keer haalde dat niets uit. 

Ik werd loom wakker en naast mijn bed stond de dokteres met een bekertje ijskoude en verfrissende granita al limone (gestampt ijs op basis van citroen). “Om je mond een beetje vochtig te maken”, zei ze.
Ze hielp me mijn houding aan te passen en veegde het zweet van mijn rug terwijl ik al weer wegdommelde.

Later kwam het team van doktoren kijken en van heel ver weg hoorde ik gefluister waaruit ik kon opmaken dat de operatie goed was verlopen.

De artsen kwamen weer langs en omdat ik een onophoudelijke pijn had, achter rechtsboven, én gehoord had dat ze ook twee ribben verwijderd hadden, vroeg ik de chirurg er naar. “Ja”, zei de grapjas, “ net als in een kippenzaak – krrrak - met een schaar heb ik de botten doorgeknipt.”  Ik trok een verwrongen gezicht en zei assertief: ”Dan had U net zo goed een kippenzaak kunnen beginnen!” 

De kanker had zich al vast genesteld aan twee ribben. Naast dat ze een deel van de rechter longen hadden verwijderd (lobectomie), hadden ze ook 2 ribben achter mijn rechter schouderblad weggehaald.

Ik kwam op een andere kamer terecht met meerdere vrouwen want de ‘mijne’ werd klaar gemaakt voor de volgende die zich aan een chirurgische ingreep moest onderwerpen.  

Het vreemde van ziekenhuizen is dat ze de ernst van de zaak ‘verzachten’. Dat komt volgens mij doordat je met lotgenoten bent, althans da’s mijn gevoel. Allemaal in hetzelfde schuitje, zo min of meer zeg maar. Een babbel op de gang met een meisje van 16 die een klaplong had en nu aan het herstellen is. Een jongeman die ze hebben geopereerd aan de longen en enthousiast op zijn mobieltje de foto zoekt van de tumor die ze eruit gehaald hebben. Dat was een verzoek aan de artsen geweest zei hij. Een ‘souvenir’ in de vorm van een foto om zich te herinnneren dat hij nooit meer moest doen wat hij deed: roken.

Wat ook zéér kenmerkend is voor ziekenhuizen – tenminste voor de Italiaanse – is het onderwerp van gesprek gedurende de dag: eten. Ze hebben het de hele dag over eten. Met een hoofd vol recepten ga je naar huis. En je weet niet welke de goede is! Want elke stad is er weer van overtuigd dat alleen daar maar de échte is. In Catania wordt de échte granita gemaakt. Nee, in Palermo is de orginele granita. De lasagne wordt het lekkerste als je hem een dag van tevoren voorbereid. Het geheim van de echte sugo, de saus die zondags voor dag en dauw door elke Italiaanse straat geurt, zit hem in de basis.

Ik maakte ook kennis met Giuseppe. Een mooie man. Elke morgen vertrok hij om 4 uur vanuit Calabrië om hier voor het ontbijt aan te komen. Met nog warme cornetti (croissants) voor een ieder! We babbelden wat over en weer. “O, Nederlands én journalist....”, zei hij en vertelde me dat er bij hem thuis in Reggio Calabria Nederlandse journalisten over de vloer waren geweest. Hij liet me een paar foto’s zien van hun palazzo in Reggio. Het leken beelden uit de film ‘De Tijgerkat’ “Eigenlijk journalisten vanover heel de wereld...Franse, Amerikaanse...” Ik fronste verbaasd mijn wenkbrauwen: journalisten vanover de hele wereld? Toen vertelde hij over deze bijzondere vrouw - zijn tante -  waar ik naast lag. De barones Teresa Cordopatri. Maar daarover de volgende keer.
 

1 reactie

Poeh zeg. Ik heb de dame even opgezocht, maar ze is een icoon in RC. Dappere vrouw.

Laatst bewerkt: 10/09/2021 - 12:06