44. De laatste keer naar het ziekenhuis met die twee grote bomen
Hoe vaak draaide ik deur de draaideuren van de hoofdingang van het Isala?
Hoe vaak leverde het invoeren van mijn rijbewijs in het aanmeldingsapparaat een mooi overzicht op met daarop alle afspraken voor die dag?
Hoe vaak heb ik gehoord: “Uw geboortedatum alstublieft”.
Hoeveel prikken mocht ik krijgen in mijn gelukkig goed prikbare armen? (Let wel: voorheen vroeg ik bij het krijgen van een injectie vaak om een liggende positie door aanwezig flauwvalgevaar, hoezo angsthaas…)
En hoe vaak keek ik uit het raam van een afdeling waar ik was opgenomen naar de overkant, waar mijn school staat, en besloot ik dat ik alles op alles zou zetten om daar weer naar toe te kunnen?
Geen idee. Niet bij te houden. Maar dan waren ze toch echt daar: de allerlaatste bezoekjes aan het Isala. Ik zal daar nooit meer komen. En omdat ze niets meer gaan doen voor me, én omdat ik vorig jaar een ‘niet reanimeren verklaring’ tekende. (Slik)
Dat ik er deze week überhaupt kwam voor mijn allerlaatste bestraling had ik te danken aan mijn huisarts. Zij staat voorop in de strijd tegen mijn pijn. Dus stuurde ze me voor de allerlaatste keer naar de radiotherapie.
Hetzelfde recept als de vorige keer, een paar weken terug, maar dan zonder dolle rolstoelritjes met een grappige verpleegkundige. Maar dan nu wel met een zo groot mogelijke aanval op de tumoren in mijn heup, in tegenstelling tot de vorige twee keer, toen zeer gedoseerd alleen het zitbot de bestralingsklappen kreeg.
We leverden voor de laatste keer de bezoekerspas in (die je krijgt als je bestraald wordt), zetten de rolstoel op zijn plek, en sloten een lange, lange periode van ziekenhuisbezoek af. Bedankt Isala, voor het redden van mijn leven op een aantal momenten, en daarna voor het behapbaar houden van mijn leven. En voor alle goede zorg en verzorging. Ik ga nu even uitrusten van deze laatste bestraling. Bleek nodig, want ik slaap sindsdien voor mijn gevoel zo’n 18 uur per dag. Geen grap.
Hoe raar kan het lopen? Dat juist een angsthaas als ik dit overkomt? Nog een voorbeeld van angsthazerij: Naast de rol van docent in het onderwijs ben je ook vaak mentor. Deze soms zeer dankbare rol leverde bij mij “in mijn gewone leven” op voorhand veel stress op. Ik vroeg nadrukkelijk aan de teamleiders of ze bij de verdeling van de mentoren extra goed wilden kijken. Als ik gekoppeld zou worden aan gezinnen met verdriet zou ik dat te eng vinden. Een zieke vader of moeder? Ik zou slechts mee kunnen huilen. Zo erg was het met mij gesteld. Bang voor ellende en ziektes en mijn rol daarin, die ik vast en zeker niet goed zou kunnen vervullen. Zeg boe! en ik huil. Zo los had ik de tranen als ik me voor ging stellen dat je als kind (leerling) te maken zou krijgen met deze ellende.
In mijn schooljaren waarin ik mentor klas 2 was, moest ik mee met mijn klas om voorlichting te krijgen over oncologie. Dit in het kader van de KWF-loop die georganiseerd werd door school, waar de sportleerlingen TSG klas 2 aan meedoen. (Ik heb er al vaker over verteld). Er werd tijdens de voorlichting in het Isala verteld over chemo en bestraling (inclusief bezichtiging van een bestralingsapparaat), dus over de hele rataplan.
Voor mij betekende deze voorlichting diep adem inhalen, de school uitlopen, de weg oversteken, achter de klas aanlopen, naar binnen gaan met knikkende knietjes om op de engste plek die je maar kan voorstellen aan te komen, en dan maar spotten of de leerlingen (en ik) het allemaal aan konden dit bezoek aan het Isala. Om dan na de voorlichting diep uit te ademen, en weer naar school terug wandelend dankbaar te zijn dat je daar niets te zoeken had. En dat alle leerlingen het bezoek hadden doorstaan.
Ik wist toen nog niet dat ik jaren later zelf voorlichting zou geven op mijn school als ervaringsdeskundige (de knikkende knietjes rondom enge ziektes waren ondertussen verdwenen). En dat ik, die er in het leven alles aan deed om ver van ziekte verwijderd te blijven, zelfs een blog erover zou schrijven. Had ik zelf dat blog van een ander gelezen? Ik zal het nooit weten. Waarschijnlijk niet.
Hoe dan ook, het boek Isala is dicht. Ik mag ervan loskomen. En hier vanuit mijn bed thuis hoef ik er ook niet aan herinnerd te worden. (Los van het feit dat ik in een ziekenhuisbed lig:) )In de afgelopen jaren dat ik na een herstel weer naar school kon gaan, fietste ik elke dag langs Isala om daar te komen. En dat bracht elke keer herinneringen naar boven.
Totdat de dag kwam dat ik de twee grote, prachtige bomen bij de ingang van het Isala zag staan. Die vielen me opeens op. Ze hadden er altijd gestaan uiteraard, maar nu verdrongen ze het ziekenhuis naar de achtergrond. Ik zag twee prachtige, knotsen van bomen. Dit was een mooie manier om los te komen van die akelige herinneringen. Focus op de natuur, zoiets. En daar hoefde ik niets voor te doen. Het gebeurde gewoon.
Toen een paar jaar geleden mijn zeer betrokken teamleider mij in het kader van het re-integratietraject vroeg hoe het met mij ging zei ik: ‘Heb je die twee grote bomen voor het Isala wel eens goed bekeken? Ze zijn prachtig’. En zij had niet veel uitleg nodig, wist precies wat ik bedoelde.
Dus als je naar het Isala gaat/moet/ of erlangs fietst, groet ze maar. Deze twee prachtige standvastige exemplaren van bomen. Namens mij.
5 reacties
Ik lees een dappere angsthaas.
Een boom van een mens!
en zo als het voelt.
Zo heel erg zoals jij voelt in je blog!
prachtige vrouw!
Mooi geschreven weer, je hebt een behoorlijke reis gemaakt, het ontroert me om je verhalen te lezen. Gun je nog pijnloze stuk van je reis, sterk mens❤️
Wat een prachtige kippenvelblog. Dankjewel. Ik wens je nog veel mooie, liefdevolle momenten.
Liefs, Monique
Ik kom sinds 2021 (borstkanker) en darmkanker (2023) in het Isala. Waar overigens de allerliefste mensen werken. Maar deze 2 bomen? Ze zijn me nooit opgevallen. Ik denk dat ik teveeI aan m'n hoofd had. Ik ga er op letten de volgende keer. Het moet toch een vreemd gevoel voor je geweest zijn: het idee dat je daar niet meer zal komen voor behandeling. Wèèr een afscheid...
Wens jou ondanks alle ongemak, pijn en verdriet toch een prachtig voorjaar toe.
Leslie