De ongemakkelijke handdruk
Niet alleen de voorbereidingen op de bestraling moest gebeuren. Onze internist had aangegeven dat er een kans is om onvruchtbaar te worden. Ik was ergens geschokt om dat te horen. Het benadrukte voor mij de ernst en impact van de behandeling. Dit zou waarschijnlijk niet eens de enige nadeel zijn die mijn lichaam zou ondervinden...Toen de internist het zei was het ook alsof het de bedoeling was dat Lydia zwanger was geworden... Straks word ik misschien wel onvruchtbaar, maar hebben wij alsnog een kind. Mochten we dan nog een kind willen, dan moest ik mijn zaad op laten slaan, aldus de internist. Ik voelde mij ook bemoedigd. Al wordt ik onvruchtbaar, dan is er dus toch nog een kans voor nog een kind. Het sterkste gevoel was echter nog altijd die van onzekerheid. Onzekerheid over hoe ik mij moest voelen, onzekerheid over waar mijn gevoel was, en onzekerheid over hoe ik mij moest gedragen naar anderen. Het liefst wilde ik dat elke afspraak een korte samenvatting zou zijn van wat ik moest horen en er geen tijd genomen zou worden voor mij. Gewoon, recht voor zijn raap. Klaar er mee. Snel die behandeling afmaken. De preventieve en voorbereidende maatregelen werden echter onder mijn neus geduwd en er was geen ontkomen aan de realiteit. Dat was moeilijk, maar ik wilde dat niet laten zien. Ook niet aan mijzelf.
Daar was ik dan, samen met Lydia bij de balie van de afdeling voortplantingsgeneeskunde. Ik voelde mij ongemakkelijk. Ik had genoeg series gezien waar er heel luchtig gedaan werd over het gaan naar een kamertje, maar als je er zelf staat... Nadat wij waren opgehaald legde de verpleegkundige ons uit wat de bedoeling is: "De eerste keer geeft u uw zaad af en doen wij onderzoek naar de kwaliteit van uw sperma. Er volg dan na drie dagen weer een afspraak waarbij u nog meer afstaat voor opslag." Het was gek om iemand, met name een vrouw, er over te horen praten alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Voor haar was dat natuurlijk zo, maar voor mij niet. Ik probeerde te doen alsof ik het ook heel normaal vond. Ze gaf mij het potje en legde uit waar het kamertje was. "Wat goed dat je vriendin mee is, die kan je helpen". Ik keek haar met grote ogen aan. Lydia keek vast hetzelfde. Ik keek naar Lydia en we lachten ongemakkelijk naar elkaar. Het idee dat wij in een kamertje... Nou ja, je weet wel, terwijl anderen er van wisten, vond ik heel raar. Aan Lydia's blik dacht ik te zien dat zij hetzelfde dacht. "Um, zij wacht wel in de wachtkamer." Lydia liep weg en ik liep het kamertje in. Het zag er uit als een chique kantoortje met een kamerplant in de hoek, houten panelen op de muur, maar geen bureau. In plaats van een bureau stond er een grote, zwart leren verstelbare fauteuil die gericht was op een breedbeeld scherm aan de muur. No way. Daar ga ik echt niet in zitten. Waarschijnlijk hebben honderden mannen daar al in gezeten terwijl ze boter aan het kloppen waren. Ik trok een vies gezicht bij de gedachte en bleef uit de buurt van de stoel. Naast de deur was een wastafel met daarboven een verwarmd doorgeefluikje voor het potje. Naast de wastafel was een groot tijdschriftenrek met allerlei boekjes en blaadjes met een zwarte kaft. Zonder na te denken pakte ik er een en na een seconde zette ik het direct terug. Denk aan Lydia. Misschien had ze toch mee moeten gaan. Nee, dat was niets geworden. Ik keek naar het potje in mijn hand. Hoe moet ik hier vredesnaam wat in krijgen zonder er een rommeltje van te maken? Ik voelde mij totaal niet opgewonden. Misschien moet ik dan toch zo'n blaadje pakken...?
Na langer dan gemiddeld over mijn taak gedaan te hebben kwam ik terug bij de verpleegkundige. "Zo, fijn dat het gelukt is." Ze legde de verdere procedure nogmaals uit. "Over drie dagen zie ik je dan weer!" Ze stak haar hand uit. Ik had mijn handen wel gewassen, maar toch... Hopend dat ze mijn seconde vertraging niet door had gaf haar de hand. "Tot volgende week." Ik gaf haar een zo authentiek mogelijke glimlach terug. Terwijl ik door de gang terugliep naar Lydia, veegde ik mijn hand nog even aan mijn broek af, om in de wachtkamer een grijnzende Lydia tegen te komen. "...en, hoe was het?", grinnikte ze. "Kom schat, we gaan."
Daar was ik dan, samen met Lydia bij de balie van de afdeling voortplantingsgeneeskunde. Ik voelde mij ongemakkelijk. Ik had genoeg series gezien waar er heel luchtig gedaan werd over het gaan naar een kamertje, maar als je er zelf staat... Nadat wij waren opgehaald legde de verpleegkundige ons uit wat de bedoeling is: "De eerste keer geeft u uw zaad af en doen wij onderzoek naar de kwaliteit van uw sperma. Er volg dan na drie dagen weer een afspraak waarbij u nog meer afstaat voor opslag." Het was gek om iemand, met name een vrouw, er over te horen praten alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Voor haar was dat natuurlijk zo, maar voor mij niet. Ik probeerde te doen alsof ik het ook heel normaal vond. Ze gaf mij het potje en legde uit waar het kamertje was. "Wat goed dat je vriendin mee is, die kan je helpen". Ik keek haar met grote ogen aan. Lydia keek vast hetzelfde. Ik keek naar Lydia en we lachten ongemakkelijk naar elkaar. Het idee dat wij in een kamertje... Nou ja, je weet wel, terwijl anderen er van wisten, vond ik heel raar. Aan Lydia's blik dacht ik te zien dat zij hetzelfde dacht. "Um, zij wacht wel in de wachtkamer." Lydia liep weg en ik liep het kamertje in. Het zag er uit als een chique kantoortje met een kamerplant in de hoek, houten panelen op de muur, maar geen bureau. In plaats van een bureau stond er een grote, zwart leren verstelbare fauteuil die gericht was op een breedbeeld scherm aan de muur. No way. Daar ga ik echt niet in zitten. Waarschijnlijk hebben honderden mannen daar al in gezeten terwijl ze boter aan het kloppen waren. Ik trok een vies gezicht bij de gedachte en bleef uit de buurt van de stoel. Naast de deur was een wastafel met daarboven een verwarmd doorgeefluikje voor het potje. Naast de wastafel was een groot tijdschriftenrek met allerlei boekjes en blaadjes met een zwarte kaft. Zonder na te denken pakte ik er een en na een seconde zette ik het direct terug. Denk aan Lydia. Misschien had ze toch mee moeten gaan. Nee, dat was niets geworden. Ik keek naar het potje in mijn hand. Hoe moet ik hier vredesnaam wat in krijgen zonder er een rommeltje van te maken? Ik voelde mij totaal niet opgewonden. Misschien moet ik dan toch zo'n blaadje pakken...?
Na langer dan gemiddeld over mijn taak gedaan te hebben kwam ik terug bij de verpleegkundige. "Zo, fijn dat het gelukt is." Ze legde de verdere procedure nogmaals uit. "Over drie dagen zie ik je dan weer!" Ze stak haar hand uit. Ik had mijn handen wel gewassen, maar toch... Hopend dat ze mijn seconde vertraging niet door had gaf haar de hand. "Tot volgende week." Ik gaf haar een zo authentiek mogelijke glimlach terug. Terwijl ik door de gang terugliep naar Lydia, veegde ik mijn hand nog even aan mijn broek af, om in de wachtkamer een grijnzende Lydia tegen te komen. "...en, hoe was het?", grinnikte ze. "Kom schat, we gaan."
2 reacties