Noise cancelling

Vier maanden na mijn laatste bericht en twee jaar na de diagnose mis ik het schrijven van deze blogberichten. Ik had er simpelweg geen ruimte voor in mijn hoofd, dacht ik. Te vol, teveel ruis. Ruim anderhalf jaar heb ik veelal in stilte geleefd. Het eerste jaar omdat ik niet anders kon, later omdat de stilte me zoveel bracht. Die deels noodgedwongen deels zelfgekozen stilte blijkt een keerzijde te hebben.  

Als tegenslag je stil legt, heb je eindelijk tijd om te luisteren. Daar heb ik volop gehoor aan gegeven, en nog steeds. Het levert mooie inzichten op, groei, verdieping, herstel. Ik wentel graag rond in die stilte, soms niet in staat, soms niet bereid om drukte van buitenaf binnen te laten komen. Langzaam went stilte en wordt gebrek aan geluid je tweede natuur. 

Begin van dit jaar besluit ik weer volop te gaan leven. Ik pak mijn re-integratie op en zit opeens weer in volle meetings en congressen. Ik ga weer sporadisch uit en word geconfronteerd met decibellen die hoger liggen dan ik met een nulpuntnulletje aankan. Langzaam sijpelt de buitenwereld weer druppelsgewijs binnen. Waar ik er vorig jaar na een dag werk of een avondje uit een week vanaf lag, sta ik nu na een goede nacht slaap de volgende dag gewoon weer op. Met voldoende rust kan ik de ruis weer aan. 

Sommige geluiden blijven onverminderd irritant. Zo wapen ik mezelf tegen Tiktok en Youtube kakofonie in mijn omgeving door mijn eigen oortjes op noise cancelling te zetten. Volgens de Hersenstichting worden door noise cancelling je hersenen in een onnatuurlijke stilte geplaatst. Onze hersenen gaan als we niets horen extra hard werken om toch geluid op te pikken. Volgens die gedachte train ik met de stilte mijn eigen hersenen om overgevoelig te worden voor geluid en krijg ik daarmee meer last in luidruchtige omgevingen. Wat in mijn beleving noodzaak is om mijn omgeving te kunnen verdragen, zou me juist op lange termijn onverdraagzamer maken. 

Optimistisch boek ik ter ere van zijn 18e verjaardag vijf dagen Manchester met mijn zoon. We beleven een bloedstollende wedstrijd te midden van hardcore Manchester United fans in een bomvolle sportbar met zeker zo veel speakers als schermen. Als de wedstrijd in de laatste seconde van de extra tijd van de verlenging in hun voordeel wordt beslist, zijn we dichterbij wereldvrede en verder van stilte dan ik voorlopig ga komen. We slurpen met onze oren en ogen alles op van de Beatles in Liverpool, ervaren de bedompte akoestiek van comedy kelders en ondergaan te midden van 74.000 supporters nog een wedstrijd in een stadion. Ik geniet van ons samenzijn. Tollend. 

Soms is geluid te overweldigend en moet je je wel wapenen. Headphones op en naar binnen keren. Maar als je dat te lang doet, wordt je binnenwereld de wereld. Langzaam voel je je steeds meer buitengesloten. Dat gevoel ligt met en na kanker altijd op de loer. Ik ken niemand onder mijn lotgenoten die zich door de Wet Poortwachter of een WIA traject meer verbonden is gaan voelen. 

Oortjes in en alle ruis onderdrukken verzacht op korte termijn de realiteit. Zolang ik in mijn eigen kleine wereld blijf, kan ik niet worden buitengesloten. Dan doe ik het zelf. Met noise cancelling hoor ik alleen mijn eigen ademhaling. Met de oortjes uit hoor ik niet alleen die van anderen, maar laat ik mensen meeluisteren. Alleen in relatie tot elkaar hoor je waar je staat. 

Een week na Manchester lig ik nog steeds voor pampus. Vijf dagen onderdompeling in dolby surround was natuurlijk veel te veel, maar ik had het voor geen goud willen missen. Verder begin ik aardig een balans te vinden. Ik kan mijn oude functie weer oppakken en voel me weer als een vis in het water voor een groep studenten. De avondjes met teveel decibellen verruil ik voor akoestisch vriendelijkere gelegenheden bij daglicht zodat ik lekker vroeg in bed lig. In afwachting van het WIA oordeel neem ik de ruis voor lief. Naar binnen keren kan ook met je oren open.