Mijn, 18 december 2015

Tot het ziekbed van mijn vader, resulterend in zijn dood afgelopen zomer, bewoog ik me als het ware achterwaarts, half omgekeerd de toekomst in. Meer terugblikkend dan vooruit kijkend, doordrongen van wat me allemaal niet was gelukt tot nog toe, de toekomst inkleurend op basis van mijn mislukkingen uit het verleden. Wat vóór mij lag zou vol zitten met vergelijkbare valkuilen, mijnenvelden en tegenslagen als die op de route achter mij. Uiteindelijk zijn heden en verleden bestemmingen aan dezelfde weg, dus waarom zou wat er voor me ligt verschillen van wat er achter me ligt. Daarmee zette ik mezelf onder druk. De toekomst werd dreigend. Nu, nu die toekomst eigenlijk veel dreigender is, heb ik me omgedraaid, doet alles uit het verleden er niet meer toe, en kijk ik vol vertrouwen de ruimte in. De druk is weg. Er is een heerlijk heden. Elke minuut de moeite waard, want ik leef!! En er is toekomst. Ik heb geen idee hoe lang die nog duurt, maar elk moment is bij voorbaat prachtig.

Ook heeft deze beproeving voor iets anders gezorgd. Door de spanning van de eerste drie weken, maar vooral doordat ik razendsnel leerde om die niet mijn leven, en daarmee ook de levens van mijn lieverds te laten beheersen, heb ik een immens waardevolle les geleerd. Na afloop daarvan, toen de spanning oploste in een voorlopig gunstige uitslag, ervoer ik een soort loutering, die nog steeds voortduurt. Ergens is een kracht losgetrild, die er wel al zat. Af en toe eerder werd die aangeboord, maar telkens als het leven goed ging, of goed genoeg, leek mijn kracht op te lossen in de routine van het dagelijks leven. Alsof ik deze kracht slechts in tijden van nood kan delven. Een grondstof die diep in mij zit verstopt. Alleen tijdens acute nood opent zich de schacht, hangt daar de lift, zak ik naar beneden in mijn binnenste en hak grove stukken noodzaak los. Weer boven verpulver ik de brokken. Klompjes doorzettingsvermogen, creativiteit, wilskracht, koppigheid, besluitvaardigheid, levenslust en nog zo wat dingetjes maak ik los uit hun bedjes en orden in mijn binnenste ladekast, waar ik er stukjes uithaal, naar believen, zodra ik wat kan gebruiken.

In de dagen, weken en maanden na de dood van mijn vader was er vermoeidheid, rouw, ontsteltenis. De wijze waarop mijn vader uit het leven weggezogen werd, door een reeks destructieve krachten waartegen niemand, en hij nog het minste, was opgewassen, die verschrikkelijke manier heeft diep op mij ingewerkt, op ons allen. De dood komt sluipend naderbij als je hem niet tijdig in je leven toelaat. De deur al voor hem openzet, hem wilt kennen, verkennen, erkennen, respecteren. Mijn vader kon dat niet. Hij stapte op een mijn en raakte verlamd van besluiteloosheid. Loslaten was de dood, blijven staan ook geen optie. Dus besloot hij niks. Bleef tot het laatste moment doodsbang voor de dood. De donderdag voor zijn dood op maandag kwam de diagnose, het vonnis. Een uitzaaiing in zijn hart. Er zat nog een restje vechtlust in pappa toen hij vroeg: En wat gaan we daaraan doen? Voorzichtig werd hem antwoord gegeven. Niks meneer. Het is inoperabel. Mijn vader werd nog stiller vanaf dat moment. Ik heb goed gevoeld dat hij de realiteit van sterven niet aankon, en eigenlijk alvast vertrok, dissocieerde. Als hij er niet was kon hij ook niet vertrekken immers. Mijn ervaring was dat het hem van mij af deed drijven, nog voor zijn dood. Het maakte het afscheid wat mij betreft zeer eenzijdig en halfslachtig. Want hij, de vertrekkende partij, kon aan dat afscheid geen deel nemen. Ik nam afscheid van hem. Hij niet van mij. Hij kon het niet.

Na zijn dood dus de rouw. En al snel een diep doorwerkend besef: zoals ik tot dan toe had geleefd, alleen bezig met het aaneenknopen van de touwtjes zodat mijn kinderen en ik konden overleven, altijd druk, altijd moe, altijd gestrest, daarmee steeds meer voorbij gaand aan mijn eigenlijke wensen en verlangens: dat wilde ik niet langer. Ik wilde zo min mogelijk werken, zo veel mogelijk vrije tijd, en daarmee echt tot rust komen. Het toeval wilde, of misschien was het geen toeval, dat ik twee type-baantjes kreeg die herfst, en precies dat ook kon verwezenlijken. Twee uurtjes per week lesgeven, nog een schoonmaakbaantje, en verder eigenlijk niks. De rust die daarmee inderdaad kwam deed meteen goed. De ruimte die er vrij kwam besteedde ik onder ander aan de liefde, maar ook aan aandacht voor mijn lichaam. De knobbel in mijn borst. En al snel: de diagnose. De ruimte die ik had vrijgemaakt, werd geraffineerd ingepikt door de kanker. De vuile imperialist.

Nu ben ik echter blij dat ik klaar was voor de kanker. Omdat het mijn herstel zal bespoedigen vermoed ik. Hoe zorgvuldiger ik mijn ziekte weet te integreren in mijn leven, en vanaf nu zal die ziekte er altijd zijn, ook als ik straks klaar ben met behandelingen, hoe beter ik zal zijn opgewassen tegen alles wat er nog komt. Wat dat ook zal zijn.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Mijn blogs verschijnen ook op mijn site. Bij alle menu-onderdelen (behalve home) rechts te vinden als berichten op: www.lichterik.nl


2 reacties