Gewicht, 7 juni 2016

Vandaag ga ik het horen. Ik maak me niet zo’n zorgen. Borst is er af, zat niks meer in volgens laatste scan, dus wie kan me wat? En in de klieren in oksel zat sowieso niks. Eveneens volgens ome MRI die me ook dáár meerdere keren doorlichtte en niks vond. Dat moet goedkomen vandaag.

Ik neem dochter mee. Weet niet zeker waarom. Vanwege dat spoortje ongerustheid waarschijnlijk. Om niet alleen te zijn als de uitslag toch zou tegenvallen. Tegenvallen. Wat zou tegenvallen zijn? Dat er toch iets is gevonden in de poortwachterklier. Die kleine burcht in mijn oksel waarvan bekend is dat er een Trojaans paard in kan, gevuld met tumorcellen, en waar vervolgens naar believen de ophaalbrug achter het vehikel wordt opgehaald of neergelaten blijft, voor meer indringers. Net hoe de pet staat. Maar waar chemo daarentegen vaak voor een gesloten poort staat. En waar via de achterdeur, of de onderdeur, als ratten die het slot via de riolering en verder de slotgracht verlaten, er toch stiekemerds ontsnappen. Naar naburige burchten, of gewoon het veld in. Die ratten gaan heen en vermenigvuldigen zich.

Om tien is de afspraak. Als altijd loopt de chirurg uit, teken dat hij voor elke patiënt de tijd neemt, daarom nooit erg. Tamelijk ontspannen wandelen dochter en ik de kamer in. Tot zover niks aan de hand. Maar dan. De chirurg is nuchter. Te nuchter naar mijn mening. Als tussen neus en lippen door vertelt hij ons dat er in vier van de vijf verwijderde schildwachtklieren micro- en macrometastasen zijn gevonden, dat er nog drie centimeter rest-tumor in de borst is aangetroffen, dat er nog een overleg plaats gaat vinden over de vraag wat het vervolg zal zijn: ofwel okselkliertoilet, ofwel bestralingen. Dat overleg zal op donderdag plaats vinden, op donderdagavond zal hij me bellen om me de uitkomsten te vertellen.

Er zijn ongeveer vijf knallen op mijn kop terecht gekomen in een kleine tien minuten, ik voel me aardig verdoofd. Langzaam zal de verdoving uitgewerkt raken en zullen mijn zenuwen scherpe signalen gaan afgeven. Ik zal opnieuw in de overlevingsstand gaan. Ik zal opnieuw mijn mantra’s uit de kast moeten halen. Maar op dit moment is er teveel verschrikkelijke informatie om overzicht te hebben. Ik vraag het pathologisch rapport van het weefsel. De chirurg loopt met me mee en draagt de balie-miep op om het voor me uit te printen.

De rest van de dag schik ik koortsachtig gewichtjes in een weegschaal. Ik lees het rapport van achter naar voren. Ik tel de minder ongunstige aspecten bij elkaar op, die gaan aan de goeie kant. Twee micro’s, en wellicht zijn de twee macro’s ook maar heel klein. Geen kapseldoorbraak. Snijvlak verwijderde borst schoon. En dat is het wel zo’n beetje. Het helpt nauwelijks. De weegschaal blijft doorzakken naar de verkeerde kant, met zijn topzware lasten. Drie cm resttumor in plaats van complete remissie. Vier aangetaste klieren, als de echo van vier tumoren. Waarom ben ik eigenlijk verbaasd.

En dan vind ik diezelfde dag in het verslag ook nog eens informatie over de agressieve aard van mijn ductale tumoren. Een zeldzaam voorkomende vorm die gemiddeld een prognose geeft van drie jaar. Dat weet Engelstalig onderzoek me haarfijn en uitgebreid te vertellen.

De dagen daarna zit die weegschaal in mijn systeem, ik bén hem. Vergeten is mijn afgehakte borst, vergeten mijn inimini haar, vergeten de natrappen van de chemo. Ik besta alleen uit afwegingen. Afwegingen als hellingen waarlangs ik naar beneden glijd, naar een troebele, stinkende poel waar ik in dreig weg te zakken. Ik ben verziekt en verzakt naar dezelfde psychische pijn als in de eerste weken na de diagnose, volkomen terug bij af.

Op donderdagavond heb ik een telefonisch gesprek met de chirurg, zoals afgesproken. In de dagen ervoor heb ik vragen opgesteld, die ik angstvallig dicht bij me houd, bang als ik ben om net als hij belt tussen mijn puinhopen op zoek te moeten. Het lijstje is een samenraapsel van in de loop van twee dagen verzamelde, met verschillende pennen en potloden gekrabbelde notities met vraagtekens; doorhalingen, verbeteringen, slordig breiwerk kortom, van mijn koortsige geest op zoek naar verlossing. Het lijstje is mijn houvast. De chirurg belt, vraagt hoffelijk of hij stoort, en ja, elk gesprek over mijn kanker verstoort voorlopig mijn wankele, onbestaande gemoedsrust, maar ik zeg natuurlijk nee. Met de foon in de ene hand, op luidspreker gezet zodat ik hem niet aan mijn oor hoef te houden, en het lijstje in de andere hand, draag ik zijn stem naar boven, naar mijn kleine zolderkamer, mijn ivoren toren waar mijn bed staat.

Met uiterste krachtinspanning ben ik in staat om het lijstje af te werken. Al mijn antennes staan ingesteld op het kleinste signaal van zijn ongeduld, zijn arrogantie, zijn gebrek aan respect, waarna ik weet dat ik onherroepelijk in mijn schulp zal kruipen. Niet dat deze man daar al eerder blijk van had gegeven, integendeel, maar wat niet is kan nog komen.

Hij is vriendelijk, openhartig, geduldig en kalm. Ik weet al mijn vragen te stellen. En ik krijg toch wat stukjes informatie die ik in de goede schaal kan leggen. Waardoor mijn weegschaal een ietsje rechter trekt. Na het gesprek voel ik me veel beter. Ook al kan ik de waardeloze feiten niet veranderen, ik kan ze wel aanvaarden. En relativeren, waar dat gerechtvaardigd is.

In de week die volgt zakt de paniek, de angst, de ellende kortom. Ik bereid me voor op de bestralingen die me te wachten staan. Ik ga weer over tot de orde van de dingen die me gewoonlijk bezig houden. Het nieuws wordt niet vergeten, maar op afstand gehouden. Het houdt zich gedeisd. Het krijgt “een plekje”. Krult zich daar op, snuit op staart. En slaapt tot nader order.

8 reacties

Jeetje Anne, ik schrik hier van...wat een verschrikkelijke uitslag! Denk je een eind opgeschoten te zijn en nu sta je weer aan het begin van alle ellende. Ik vind het zo vreselijk voor jou, je gezin... Heb er nauwelijks woorden voor om dit tot uitdrukking te brengen. Heel veel sterkte lieverd en een digitale liefdevolle omarming.
Laatst bewerkt: 05/07/2017 - 19:14
Lieve Rita, het is allemaal wel wat gezakt. Ik kan die cijfers natuurlijk niet voortdurend voor in mijn hoofd houden, dan zou ik gek worden. Bovendien is er nog niet veel onderzoek gepleegd, het onderzoek dat er wél is gedaan heeft door de zeldzaamheid nog maar weinig dichtgetimmerd resultaat opgeleverd. Wat wel zeker is dat is dat deze vorm zeer snel uitzaait naar de lymfe in de oksel. Tja, dat mag duidelijk zijn dus.
Inmiddels heb ik de bestralingen achter de rug. Dat viel best mee, gelukkig. Alleen nu een verbrande borstkas en verbrande oksel, onprettig. Ik hoop dat dit over een paar dagen als ik flink ga zwemmen tot rust kan komen. Verder geloof ik heel erg in het Moerman-dieet. En hoewel ik nu ik op vakantie ben de teugels een beetje laat vieren, ga ik er als ik thuis kom weer gewoon mee door. Dank voor je lieve reactie. Anne
Laatst bewerkt: 05/07/2017 - 19:14
Voor mij iets te herkenbaar allemaal, dat matige nieuws; de vragen-antwoordenroutine heb je erg goed gedaan. Die knallen echoën nog wel een paar keer na tot ze zich vermengen met de rest van het natte palet. En dan weer voort. Op naar de complementaire wereld en beschaafd gebruik blijven maken van de reguliere. Alle gemengde technieken inzetten, we zijn niet voor één setje tegenslagen te vangen.
Laatst bewerkt: 05/07/2017 - 19:14
Hoi Anne, wat een tegenslag allemaal. Ik ben er stil van. Er zit niks anders op dan het te nemen zoals het komt. Hoop dat je je tijdens je vakantie het voor zo ver het gaat kunt loslaten, herstellen en tot rust kunt komen. Een warme groet!
Laatst bewerkt: 05/07/2017 - 19:14
Ja Chromo, het vermengt zich weer. Inmiddels is de bestralingenreeks achter de rug en zit ik in een veel te gehorig appartement in Pula. Maar de zee is mooooooi.....En inderdaad. De complementaire wereld is nu mijn wereld, en ik blijf gebruik maken van de reguliere. Gemengde technieken. Mooi gezegd.
Laatst bewerkt: 05/07/2017 - 19:14