Caramel, 5 november 2015

Op 5 november had ik mijn eerste MRI-scan. Mijn eerste, want er zouden er nog meer volgen, nog vaker in de schreeuw-buis, de toeter-tunnel. Wat een ellende zeg. Als ik lang stil moet zitten in gezelschap krijg ik standaard kriebels op ongepaste plekken zoals in mijn bilnaad, mijn kruis, en hoog in mijn neus, aan mijn tepels, plekken waar ik met goed fatsoen niet kan gaan krabben. Waarna de kriebels zo mogelijk nog onverdraaglijker worden. Nu zou het niet zozeer ongepast, als wel indirect gevaarlijk zijn om te bewegen, dan zouden de scans mislukken, moest het over, verloren we tijd enz. Er was maar een optie vandaag: stilliggen. Tot ik een ons zou wegen.

Van de voren had ik goed gelezen wat je allemaal aan een MRI-scan kunt overhouden, en dat had ik beter niet kunnen doen. De toeter-tunnel, die tegen jou schreeuwt, niet andersom: jij moet ultiem stil zijn zoals gezegd; die buis was voor mij al veranderd van een neutrale aangelegenheid in een beangstigend, mogelijkerwijs schade aan de gezondheid toebrengend monster. Dat mij op zou eten.

Maar: de vriendelijke, caramel-kleurige verpleger die mij naar binnen leidde stelde mij op mijn gemak; een en al zachtaardigheid en gevoeligheid. Ik mocht in een verkleedkamertje alles uit doen en pyjamaatje aan. Alsof ik een slaapje ging doen. Vanuit de MRI kamer kon de deur open naar mijn hokje, andersom niet, ik moest wachten tot ik werd toegelaten.

Ik gaf mijn cd af, Leonard Cohen had me de enige juiste tegenhanger voor het op handen zijnde lawaai geleken. Of liever gezegd: ik kon mijn eigenlijke favoriet niet vinden in de puinhoop van mijn cd-lade. Ik werd naar binnen geleid, daar stond het ronde witte monster met de grote bek. Een tweede, vrouwelijke verpleegkundige stelde zich voor. De procedure volgde: het aanbrengen van een infuus, het liggen op de buik, borsten in gaten, koptelefoon op, Leonard zong al, mijn kin op kussentje, alarmknijper in de linker hand voor als ik het niet uit zou houden, en naar binnen. In de buis. Ogen dicht.

Er volgden scans in een reeks. Een minuut, nog een keer een minuut, vijf minuten, acht minuten. Ik telde. Van 1 tot 60, zo vaak als er minuten zouden zijn, en dat kwam steeds ongeveer uit. Ik concentreerde me op dat onherroepelijke voorbij gaan van de tijd, zette mentale vinkjes bij een kwart, halverwege, driekwart, helemaal. Het geluid was hels. Als een brandalarm dat afgaat. Steeds andere variaties, hoger, lager, variërende ritmes, keihard in mijn oren, zelfs met koptelefoon op. Leonard kwam daar nauwelijks bovenuit. Tussen reeks drie en vier kreeg ik kriebel aan mijn neus.

“Gaat het?” vroeg de vrouwelijke verpleegkundige in mijn oor.

“Kriebel aan mijn neus.” antwoordde ik.

“Oh, probeer maar even te kriebelen dan, maar wel heel stil blijven liggen.”

Aha. Ja ja. Met mijn linkerhand die naast mijn heup lag (want in de rechter arm zat het infuus) deed ik een hele knappe poging om zonder te bewegen in de buurt van mijn neus te komen, maar dat lukte toch niet helemaal. Heel gek.

“Lukt niet.”

“Zal ik even komen kriebelen dan?” vroeg ineens Caramel in mijn koptelefoon-oren. Ik schrok. Zag al voor me dat er een hand in het monster werd gestoken, richting mijn hoofd, een vreemde, niet eigen hand, die aan mijn wel eigen neus zou krabben. Het was al raar, dan werd het zo mogelijk nog veel raarder. Alsof ik daarmee nog meer van mijn lichaam ontkoppeld zou worden dan nu al het geval was in dit hele kankercircus. En dus zei ik ja. Want nee zeggen zou die gêne verraden, en dat was zo mogelijk nog erger. Maar toen Caramel aan een de goede kant van de tunnel stond en vroeg waar hij precies moest kriebelen werd het echt te intiem. Ik onderdrukte razendsnel de sensatie aan mijn neus: weer wat geleerd, dat kan dus. Ik verzon snel een ander taakje: kussentje beetje naar mij toe schuiven. Ik moest nog 8 minuten.

En toen was het voorbij. Uit de buis, in de kleren, uit het ziekenhuis, buiten lopen naar een broodje bij een Turkse bakker, en bijkomen. Ik zag dubbel, mijn migraine zette driedubbel in, ik was lichtelijk misselijk maar vooruit, de kop was eraf.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Mijn blogs verschijnen ook op mijn site. Bij alle menu-onderdelen (behalve home) rechts te vinden als berichten op:

www.lichterik.nl