Verveling

Te goed om ziek te zijn en te ziek om iets te doen, loop ik de hele dag met de ziel onder mijn arm door het huis te dolen. Het voelt niet goed om de hele dag op bed te liggen, dan kan ik ’s nachts niet slapen. Maar als ik iets ga ondernemen is het al snel te veel. De chemo lijkt vooral op mijn hersenen te slaan die zich maar moeilijk kunnen focussen; mijn concentratieboog is heel gering. Alles wat een beroep doet op de informatieverwerking van mijn brein is uiterst vermoeiend, zoals luisteren naar de verhalen van anderen, lezen, televisie kijken, studeren of internetten. En dat zijn nu juist de dingen die ik graag doe en waar ik gemakkelijk op terugval als ik het rustig heb.

Fysieke activiteiten die ik kan ondernemen zijn ook gering; een beetje wandelen, een beetje fietsen op de hometrainer, oefeningen doen om het lymfevocht af te voeren en wat kleine huishoudelijke klusjes als de was opvouwen, de planten water geven of de vaatwasser uitruimen, dan heb je het wel gehad. Ik ben nu eenmaal niet zo’n knutselaar. Een beetje tekenen en schilderen vind ik nog wel leuk, maar dan houdt het al snel op.

Omdat ik zo weinig te doen heb, ga ik ook steeds minder doen. Misschien ken je het principe wel, als je een zee van tijd voor je hebt liggen, stel je gemakkelijk dingen uit waar je je gewoon niet meer toe kunt zetten, zoals even een kopje en bordje naar de keuken brengen of een lekkere lunch klaarmaken, terwijl je daar eigenlijk alle tijd voor hebt. Er komt dan een lamlendig gevoel over me heen, alsof ik een mammoettanker ben die tot stilstand is gekomen en met geen mogelijkheid meer in beweging is te krijgen. Televisie kijken en gamen op mijn tablet maken het er niet beter op. Integendeel, hierdoor kom ik in een soort suffe verdoving terecht, waardoor ik helemaal niet meer in actie kom en me bovendien moe en prikkelbaar ga voelen.

Ik vraag me af of pubers zich ook zo voelen als ze dagen op de bank hangen en hun ouders zich vertwijfeld afvragen waarom ze niet in actie komen om hun huiswerk te maken. In deze staat van zijn is het gewoon moeilijk om in actie te komen, weet ik nu. Je mist een uitdaging waar je voor kan gaan. Een stimulans die het allemaal de moeite waard maakt.

Vroeger als kind had ik ook wel eens zo’n hangdag als het heel erg slecht weer was en ik niet naar buiten kon. Uit pure verveling ging ik dan ruzie maken met mijn zusje of mijn broertje pesten. Tegenwoordig is het Frans die het dan moet ontgelden, al mijn frustraties reageer ik bitsig op hem af. Ik ben knorrig en humeurig en vind het leven saai en doelloos. De mensen die ik spreek begrijpen het wel. Als ik mijn frustraties uit aan een vriendin, komt ze met de suggestie om te gaan puzzelen. Geen kruiswoordraadsels, maar een legpuzzel maken van duizend stukjes, die je op een plaat in de woonkamer legt en waar het bezoek gezellig aan mee kan puzzelen. Ik vind het een geweldig idee.

En nu komt het bijzondere. De volgende dag hing er zomaar een legpuzzel met een leuk kaartje aan de voordeur, gebracht door een andere vriendin die dit idee waarschijnlijk uit het universele energieveld had opgepikt. Synchroniciteit heet dat. Ik heb dan het gevoel dat we allemaal met elkaar verbonden zijn middels een grote legpuzzel die leven heet. Meestal ben je als klein puzzelstukje aan het passen en meten en je eigen plekje aan het zoeken; soms vang je ineens een glimp op van de totale puzzel en zie je hoe prachtig alles in elkaar valt.

Het was een leuke legpuzzel met twee lachende dolfijnen, die ondanks het tekentje met de leeftijd 3+, behoorlijk pittig was door de vele stukjes blauw. Het puzzelen blijkt te werken; het is rustgevend en leuk om te doen.

1 reactie