Misselijk

Als we naar het ziekenhuis lopen, komen we de buurman tegen die zijn duim opsteekt en tegen me zegt dat ik er goed uit zie, dat het heel goed staat. Het duurt even voor het tot me doordringt dat hij mijn pruik bedoelt. Zo gewoon vind ik het al om een pruik te dragen dat ik er niet meer mee bezig ben als ik over straat loop. Misschien komt het ook omdat ik niet zo bezig ben met welke indruk ik maak op de wereld, maar veel meer gericht ben op welke indruk de wereld op mij maakt, peins ik.

Een pruik heeft zeker voordelen: je haar zit altijd goed. Kwestie van opzetten en klaar is kees. Nooit meer je haren kammen en Frans kan me niet meer de schuld geven van de haren in het doucheputje. Onder de douche vergeet ik nog wel eens dat ik geen haren meer heb en grijp ik uit gewoonte naar de shampoo om mijn hoofd in te zepen. De pruik moet trouwens wel eenmaal per week worden gewassen. Ik heb een instructieles gekregen in het wassen en drogen van de pruik. Verder moet ik opletten met stoom en warme dampen, zoals wanneer je de oven opent of een pan met kokend water afgiet, daar kan het kunsthaar van de pruik niet tegen. Ook mag ik de pruik niet dragen met een muts en moet ik uitkijken met sjaals, daar wordt de pruik pluizig van en dan ontstaat er kroeshaar.

Had ik er bij chemo twee nog zin in om er met Casper Chemo flink tegenaan te gaan, nu voel ik vooral weerzin tegen de chemo. Ik ben al dagen misselijk van het idee dat dat giftige spul weer door mijn lijf gaat circuleren. Het lukt me in de verste verte niet meer om Casper Chemo op te roepen en hem te zien als een bondgenoot. Het is veel meer zo dat ik in plaats van de kanker de chemo als mijn vijand ben gaan zien. Mijn lijf weet inmiddels wat er komen gaat en dat maakt het een stuk lastiger. Toch ga ik weer in de stoel met beenondersteuning zitten en word ik aangesloten op het infuus. Even later druppelt de oranje vloeistof via de port-a-cath weer in mijn aderen.

Na het infuus hebben we een controleafspraak met de chirurg die mij heeft geopereerd. Hij is heel vriendelijk en ik moet denken aan het kaartje met de stenen dat ik hem heb gestuurd. Als hij vraagt hoe het met me gaat, vertel ik hem dat het goed gaat, maar dat de arm nog een beetje trekt en stijf is en daarbij zwaai ik mijn arm omhoog. Hij kijkt me verbaasd aan en zegt: ‘nou als u uw arm zover omhoog kunt krijgen dan is dat heel goed’. Hij geeft me het gevoel dat het niet echt gebruikelijk is dat ik dit kan met mijn arm. Ik realiseer me dat mijn arm inderdaad nog wel stijf en pijnlijk is, maar dat ik er eigenlijk alles mee doe. Het dagelijks rekken is belangrijk, want zeker nu met de chemo heeft het bindweefsel de neiging om helemaal in elkaar te krimpen, dat voel ik wel.

Hij kijkt naar de borst en de oksel en voelt of er nergens nieuwe knobbeltjes zijn. Hij onderzoekt ook de andere borst. Maar alles ziet er prima uit. Dat vind ik zelf ook en ik had eigenlijk ook niet anders verwacht. In juni moet ik terugkomen voor een MRI-scan, maar dan zal ik hem niet meer treffen, want hij gaat in mei met pensioen. We praten nog even na over hoe het voor hem is om te stoppen met werken en wat hij gaat doen met al zijn vrije tijd, dan schudt hij me hartelijk de hand en zegt: ‘en gewoon minimaal honderd worden hè!’

Eenmaal thuis ga ik me al snel beroerd voelen. Ik prop nog wat eten naar binnen en ga dan naar bed met een gevoel van algehele malaise. De dag erna voel ik me verrassend goed. Ik ben goed gehumeurd en heb het prima naar de zin, al slaap ik veel. Waarschijnlijk van al het liggen – ik slaap meer dan twaalf uur achter elkaar – word ik de volgende nacht wakker met een stekende en zeurende pijn in mijn been, die me uit de slaap houdt. Ik probeer een houding te vinden waarin de pijn minder is en zo lig ik van vier tot zes in de vroege ochtend op mijn rug met mijn benen opgetrokken tot aan mijn borst, als een rond balletje. Het ligt niet echt comfortabel en ik kan er ook niet door slapen, maar de pijn zakt wel. Ik ben bang dat ik iets van een hernia of ischias heb, want dat zit bij ons in de familie. Mijn spieren zijn nu natuurlijk verzwakt van al dat niets doen.

Frans regelt nog dezelfde dag een afspraak bij de fysio voor mij. Ik heb voor de zekerheid wel even bij het ziekenhuis gecheckt of dit mag, maar ze zagen er geen probleem in. Door al het liggen is waarschijnlijk mijn peesplaat vast gaan zitten. De fysio maakt deze weer los en geeft een paar rek oefeningen mee. Door al het zitten en liggen ben ik aardig aan het inkorten. Alles wordt stram en stijf. Na de fysio ben ik behoorlijk dizzy en misselijk. Een misselijkheid die niet meer weg gaat en die dagenlang aanhoudt. Een vervelende, ziekmakende misselijkheid. Na drie dagen rekken en oefeningen doen is de pijn in het been verdwenen. Dat dan weer wel.