Mijn eerste chemo

Gisteren was een spannende dag maar ik kijk er met genoegen op terug. Het begon er al mee dat ik gelukkig voor de ochtend was ingepland, zodat ik niet zolang nuchter hoefde te zijn. We moesten ons om half negen melden en ik kreeg zomaar een kamer voor mij alleen. Heerlijk! Nu kon ik me lekker afsluiten en hoefde ik niet tussen al die ernstig zieke mensen te liggen, want op de oncologie afdeling liggen alleen de zwaardere gevallen.

Frans liep rond met mijn rugzakje waar ik een A-4 met de tekst ‘vraag om een waterijsje’ had opgeplakt. Hij voelde zich zwaar voor … lopen maar het blaadje mocht er van mij niet af. Ik had namelijk gehoord dat als je tijdens het toedienen van de chemo een waterijsje in je mond hebt om je slijmvliezen te koelen, je veel minder kans hebt op ontsteking van het mondslijmvlies. De verpleegkundige had dit beaamd en gezegd dat ik er zelf aan moest denken om een waterijsje te vragen, want zij wilden dat nog wel eens vergeten. Ik had ingeschat niet al te helder uit de narcose te komen en had daarom bedacht dat een herinneringshint wel op zijn plaats zou zijn. Frans moest het rugzakje zo plaatsten dat ik de tekst kon lezen als ik in bed lag. En zo geschiedde.

Verder maakte ik mij zorgen over mijn rechterarm. In mijn rechterarm mag ik in principe niet worden geprikt, omdat de kans op lymfoedeem na een operatie én bestraling redelijk groot is. Omdat ik had voorzien dat ze wel eens in mijn rechterarm een infuus zouden willen aanleggen, vanwege mijn operatie met de port-a-cath op de linkerkant, liet ik Frans op mijn rechterarm schrijven: hier géén infuus! Ik was namelijk bang dat ik net als de vorige keer volledig onder zeil zou gaan van zo’n rustgevend pilletje en ik het niet meer zelf zou kunnen aangeven. Daarom nam ik nu ook maar een half pilletje om rustig te worden en er ging een wereld voor mij open. Alles wat ik de vorige keer volledig had gemist. De reis met het bed door het ziekenhuis dat ze aan het verbouwen zijn met overal stof en drilboren, de kamer voordat de operatie begint en de operatiekamer zelf waar ik door een heel team werd ontvangen en een hand kreeg van de chirurg. Ze namen inderdaad mijn rechterpols voor het infuus en zagen de tekst: hier geen infuus. ‘Nou dat is duidelijk’, zei de anesthesist, ‘Wilt u hem in de voet? Dat is wel pijnlijker.’ Maar ik was er blij mee.

Om half één zag ik de klok in de uitslaapkamer. Ik voelde me behoorlijk groggy en misselijk, maar dat trok gelukkig snel bij. Helaas werd ik geholpen door een snotterige en hoestende verpleegkundige waar ik niet erg blij mee was. Er werd een longfoto gemaakt en in plaats van dat ik naar de afdeling terug mocht, moest ik nog anderhalf uur wachten. Er werd wat gesmiespeld en ik had direct door dat er iets niet helemaal in orde was. Rond twee uur was ik terug op mijn eigen kamer en hier kreeg ik het nieuws dat mijn long was aangeprikt. In het intake gesprek had de chirurg al aangegeven dat er een hele kleine kans was op een klaplong. Blijkbaar had ik het intuïtief aangevoeld, want ik had spulletjes voor de nacht meegenomen.

De klaplong was geen reden om de chemokuur uit te stellen. Na twee medicamenten tegen de misselijkheid werd op het infuus aan mijn voet de chemo aangesloten: twee kleine zakjes waarvan één knal oranje. En daarbij zat ik ook nog met een oranje waterijsje in mijn mond. Kortom: oranje boven. Eigenlijk merkte ik weinig van de chemo die langzaam mijn lijf binnendruppelde en had ik mij mijn eerste chemo veel dramatischer voorgesteld.

Van een vriendin had ik het idee opgepakt om vrede te sluiten met de chemo en het te zien als een vriend die me helpt in het verslaan van de kanker. Ik had mijn vriendje gevisualiseerd als een wit mannetje met spierballen, die het midden houdt tussen Caspar het Spookje en een Michelin mannetje. Ik noemde hem: Casper Chemo. Terwijl de oranje vloeistof naar binnen sijpelde visualiseerde ik Casper Chemo mannetjes die met hun speurneus op zoek gingen naar verborgen kankercellen om ze te ontmantelen. Kom op Casper Chemo moedigde ik hem aan, doe je werk. Vijf minuten na de kuur moest ik al oranje plassen.

Ik had zowaar eetlust en kreeg worteltjes, vis en aardappelpuree die ik gretig verorberde. En wat het bijzondere is: dat zou Frans anders thuis ook voor mij klaar gemaakt hebben! Tijdens het eten kreeg ik bezoek van drie artsen: de chirurg, de oncoloog en een coassistent van de longafdeling. Het was een gezellige bijeenkomst en de heren namen alle tijd om mijn vragen te beantwoorden terwijl ze rond mijn bed stonden. Volgens de oncoloog was het avontuur nu begonnen en dat vond ik wel een goede insteek. De chirurg verontschuldigde zich voor het misprikken en zei dat hij er van baalde, maar dat hij het direct had geweten toen hij lucht in de naald had in plaats van bloed. Voor de zekerheid een nachtje in het ziekenhuis en morgenvroeg dan nog een longfoto maken.

Twee uur na de maaltijd werd ik kotsmisselijk, maar met een vierde misselijkheidspilletje kon braken worden voorkomen. Toen ik in de spiegel keek bedacht ik dat ik er wel eens beter had uitgezien: ik zag er lijkbleek en groenachtig uit met licht oranje ogen. Gelukkig is één van de bijwerkingen van het misselijkheidspilletje dat je er suf van wordt, dat betekent bij mij meestal dat ik direct in slaap val en zo geschiedde. Frans, mijn trouwe steun en toeverlaat bleef al die tijd aan mijn zijde. Ik had een goede nachtrust en gelukkig werd ik niet benauwd. De volgende ochtend voelde ik me prima. De verzorging in het ziekenhuis is uitstekend en ik kreeg allemaal lekkere dingen voorgeschoteld. Daarna ging ik op bed alle lieve steunbetuigingen zitten lezen. Een echte oppepper is dat. Rond half twaalf werd dan de nieuwe longfoto gemaakt en de chirurg kwam zelf vertellen dat ik naar huis mocht. Hij nam wel een half uur de tijd en we hadden een fijn gesprek, zijn vrouw had ook borstkanker gehad en samen hadden ze het traject doorlopen wat ons nog te wachten staat, dat schept wel een band.

Vandaag ben ik weer thuisgekomen en ik voel me goed. Op de longfoto vanochtend was te zien dat de long zich weer iets verder had gevuld. Dit betekent waarschijnlijk dat mijn lichaam het gaatje zelf heeft gedicht en de komende dagen de long zichzelf helemaal herstelt. Ik moet nog wel rustig aan doen. Maar we hebben net een klein stukje in het bos gewandeld en dat ging goed. Als de komende dagen blijkt dat ik kortademig word, moet ik acuut bellen en dan krijg ik een drain waaraan ze een pompje hangen om het longvlies vacuüm te pompen.

Tot nog toe voel ik me goed, alleen een beetje slijmvorming en een rood hoofd. Nu afwachten wanneer de eerste tekenen van de kuur beginnen. Raar hoor dat ik over drie weken kaal ben.

1 reactie