Bij de chirurg

Vandaag is het gesprek met de chirurg. 'Ik ga mee', zegt mijn zoon. Moeder zegt dat je op kamikaze koers ligt. Bovendien ben ik betrokken bij een project over slecht nieuws gesprekken.

We worden ontvangen in een kleine kamer. Er worden wat zitplekken geregeld. De chirurg steekt van wal.

Ik heb met een collega overlegd. Dat met die poelitrekker is niks. Veel te riskant, slecht idee. Gaan we niet doen. We gaan die endeldarm gewoon weghengelen. Dat is zo gepiept. Daarna ga je met een stoma naar huis. Ik pak er even de agenda bij..."

'Geen stoma', reageer ik...

"Dan eerst een afspraak met de stomaverpleegkundige. Die kan jou haarfijn uitleggen hoe dat allemaal werkt. Je maakt je druk om niets...".

'Laat maar zitten'

'Wat heb je toch met die stoma?', informeert ie.

Voordat ik kan antwoorden, neemt mijn zoon het over. Hij legt uit waarom zijn vader geen stoma wil. Zonder aarzeling, duidelijk, overtuigend. Dat betekent heel veel voor me.
Het is mijn route. Die moet ik lopen, net als iedereen. Toen ik hem begon wist ik niet dat die door veel onbegrip en onbegaanbare paden zou leiden. Dat voelt soms eenzaam. Wat is het dan fijn, als er iemand een stukje meeloopt!

'Laat ik heel duidelijk zijn... Als je je niet laat opereren, dan ga je dood!', zegt de chirurg.

'Je overdrijft', begin ik. Er zijn twee klieren. Er is in maanden geen verandering. Jouw collega weet niet eens wat die dingen mankeert.

'Drie', zegt ie. Eerst twee, nu drie! Wij noemen dat progressie. Voor jou betekent dat foute boel... Ik raak in de war. Ik heb de scans zelf gezien. Er is geen verschil. 'Pak ze er eens bij...', vraag ik. 'Nee, je moet dat maar van me aannemen!'

Ik snap er niks meer van. Ik weet 100% zeker dat er geen verschil in de scan's zat. Ik beƫindig het consult. Ik heb behoefte aan een second opinion. Terwijl we vertrekken, komt de chirurg met een voorstel. Hij heeft die ochtend contact gehad met het academisch ziekenhuis Maastricht. Ik word doorverwezen.