Onbezorgdheid
Het is bijna een jaar geleden. Pas een paar weken voordat onze vakantie begon leek het erop dat wij ook daadwerkelijk op vakantie zouden gaan, en niet noodgedwongen thuis zouden moeten blijven. En zo gingen wij onverwacht toch nog met onze gehuurde camper en de fietsen achterop vrolijk en onbezorgd op weg naar Italië. Vooral onbezorgd. En het werd, ondanks de verschillende maatregelen in de landen die wij doorkruisten dan wel bezochten, een heerlijke vakantie. Gewoon relaxt kamperen met een extra dimensie omdat wij de fietsen mee hadden genomen. Want dat fietsen in Chioggia en in de omgeving van Bassano del Grappa, in het Zillertal in Oostenrijk en in de omgeving van Remagen in Duitsland maakte onze vakantie gewoon heel bijzonder. En toen wisten wij al dat wij onze fietsen vaker mee zouden gaan nemen. De rest wisten wij toen nog niet. Konden wij nog niet weten.
Bijna een maand nadat wij weer thuis waren was ineens alles anders. De ernstige blik van de persoon die dit keer aan de beurt was om het periodieke routineonderzoek uit te voeren bezorgde mij een tintelend gevoel over de huid van mijn hele lichaam. Een tinteling behorende bij de symptomen van schrikgerelateerde hyperventilatie. En de uitslag van de punctie die het gevolg was van de ernstige blik vaagde een week later alle onbezorgdheid uit mijn en ons leven. Als het woord ‘uitzaaiing’ valt is dat bijna gelijk aan één van de woorden galg, guillotine of vuurpeloton; ik wist nu bijna hoe het moest voelen om als beklaagde een doodvonnis uit te horen spreken. En ik wist een kort moment vrijwel zeker dat wij nooit meer door Chioggia of welke andere plek waar wij gelukkig waren geweest zouden gaan fietsen.
De maanden daarna werden wij geleefd. De hoofdconductrice van het Antoni van Leeuwenhoek blies op haar fluit en zwaaide met haar spiegelei, en de sneltrein ging rijden. Zonder enige vorm van inspraak moesten wij meerijden en op het tempo van het fluitje in- en uitstappen, zonder te weten waar wij naartoe gingen en waar de reis zou eindigen. En ook en vooral wanneer en hoe de reis zou eindigen. De weken vlogen voorbij en duurden tegelijkertijd dodelijk lang. Onderzoeken, uitslagen, nieuwe uitzaaiingen en operaties volgden elkaar op en sloegen een flinke deuk in onze emotionele weerstand. Een emotionele weerstand die in diezelfde periode nog verder op de proef werd gesteld door heftige gebeurtenissen in de familie.
De sneltrein voelde inmiddels als een rollercoaster die ook af en toe eens stilstond, de momenten waarop alles weer even normaal leek te zijn. De Coronalockdown speelde daarin ook zijn eigen, vervelende rol. Want af en toe zelf op de rem trappen en doen alsof alles nog altijd normaal was door naar de bioscoop of uit eten te gaan was in die periode ook niet mogelijk. In het paasweekend naar een Bilderberg hotel met een Take-away diner en ontbijt op de kamer was daardoor al een feest. En toen op 5 juni de restaurants weer open zouden gaan maakte ik na mijn laatste operatie vanuit mijn ziekenhuisbed meteen een reservering. Ik had geen idee of ik een week later zou kunnen lopen en een paar uur op een stoel zou kunnen zitten, maar ik ging er alles aan doen om in ieder geval voor één avond samen uit die trein te stappen.
Ik kon zelf af en toe uit die trein stappen dankzij mijn werk. Iets waar niet iedereen altijd begrip voor kon opbrengen. Want ik kreeg regelmatig het goedbedoelde advies dat ik mij ook best wel ziek zou kunnen melden. Alsof je beter wordt van het op de bank zitten met gedachten aan galgen, guillotines en vuurpelotons. Omdat dat is wat het met mij bleek te doen toen ik een diagnose te horen kreeg waardoor ik met mijn hoofd wist dat er ergens iets zat met de potentie van een vuurpeloton. Maar ik merkte er verder niets van en dus was ik ook niet ziek. Ik was en ben niet ziek in mijn hoofd en wilde dat ook niet worden. En gewoon doen is iets wat ik nodig heb om gewoon te blijven en geen of zo weinig mogelijk last te hebben van die sneltrein waar wij noodgedwongen mee moesten reizen.
De trein is inmiddels geen sneltrein meer maar heeft nu het etiket Sprinter gekregen. En ook tussen mijn oren begint de storm, die ik eerst niet als storm herkende of wilde herkennen, te minderen en zijn de hoogste golven geluwd tot een deining. De galg, guillotine en het vuurpeloton zijn niet meer in beeld, maar helemaal normaal is het nog niet. Het is voorlopig een soort van ‘nieuw normaal’, zoals dat ook voor de maatschappij in bijna post-Coronatijd geldt. Wij hebben dat gevecht in de loop van de reis met de sneltrein samen gevoerd, op het laatst een stuk beter dan in het begin. In het begin was ik vooral in gevecht met mijzelf en daardoor ook voor een deel met mijn omgeving. Een gevecht wat ik heb verloren maar waardoor wij hebben gewonnen. En het begin van het weer terugvinden van een nieuw soort onbezorgdheid kwam tijdens een korte fietsvakantie in Limburg, waarbij wij alles achter ons en thuis konden laten. Het dagelijks fietsen, wandelen en lekker eten door een vakantieomgeving voelde zoals onze laatste vakantie in het ‘oude normaal’. Het was gewoon een échte vakantie.
En nu staat onze eerste echte vakantie voor de deur, en de Sprinter staat nu al stil en wij zijn al uitgestapt. Over een paar dagen trekken wij onze voordeur achter ons dicht en gaan wij een paar weken verder zoeken naar ons ‘nieuwe normaal’ en onze nieuwe vorm van onbezorgdheid. De fietsen en wandelschoenen staan al klaar en omgeving is via Google in kaart gebracht. En wij weten dat wij de oude vorm van de onbezorgdheid daar niet gaan terugvinden, en daar gaan wij ook niet naar op zoek. Maar als die nieuwe vorm de vorm is waar wij een paar weken geleden in Limburg al van hebben geproefd dan is dat een vorm waar wij oud mee willen worden. Maar dat laatste willen wij in ieder geval, in welke vorm dan ook.