'Ik kijk wat anders dan de gemiddelde bedrijfsarts'

Ton Jenner is Bedrijfsartsconsulent oncologie en spreekt in zijn praktijk ex-kankerpatiënten die na behandelingen hun werk weer proberen op te pakken. En hoewel het ogenschijnlijk lijkt alsof het leven hen weer toelacht, vallen ze juist dan in een zwart gat. 

Tekst: Leonie Mulder, januari 2022

Ton Jenner“Voordat mensen bij mij komen, is er al best wat aan vooraf gegaan. Het behandeltraject is afgerond en de oncoloog spreekt met de patiënt af om elkaar een half jaar of jaar later weer te zien voor controle. Degenen in loondienst gaan re-integreren onder begeleiding van een bedrijfsarts. Als ze hun werk weer oppakken, blijkt dat veel anders is dan voorheen. Ze vallen vaak in een zwart gat. De behandelingen zijn voorbij, alles is achter de rug, er wordt verwacht dat ze net als voorheen aan de slag gaan. Maar veel is anders.  

Dit heeft vooral te maken met cognitieve beperkingen, zoals moeite met concentreren en met multitasking, of last van onderliggende vermoeidheid. Dit zijn effecten van de behandelingen, maar ook van de kanker zelf en de mentale klap die men probeert te verwerken. 

Goedbedoelde complimenten

Het advies van de bedrijfsarts is vaak om rustig op te starten, stapje voor stapje, dan gaat het wel goedkomen. Als de patiënt weer bijna volledig is teruggekeerd, merkt hij dat het steeds moeilijker gaat. Ik noem dit het proces van de-integratie: het gaat niet zoals ze hadden gehoopt, en tegelijkertijd lopen ze tegen de goedbedoelde complimenten van hun collega’s aan: “Wat fijn dat het achter de rug is, wat zie je er goed uit.” Terwijl dan de fase van het verborgen leed begint, het gaat allemaal niet meer zo soepeltjes. 

Dat is het moment waarop ik om de hoek kom kijken. Op verwijzing van de bedrijfsarts, de oncoloog en soms de oncologisch fysiotherapeut komen mensen bij mij terecht. Ik kijk wat anders dan de gemiddelde bedrijfsarts. Ik ga dieper in op de cognitieve beperkingen, de vermoeidheid en psychische klachten. Wellicht is er een onderliggende depressie of angststoornis, wat veel voorkomt bij kanker.  

Ik probeer de patiënt op het goede spoor te zetten. Bijvoorbeeld door te adviseren een trainingsprogramma te volgen bij de oncologisch fysiotherapeut. Of door het werk anders in te delen, vaker pauzes te nemen. Aandacht voor voldoende rustmomenten is heel belangrijk. Hier gaat het juist vaak mis. 

Steeds iets inleveren

Wat bijvoorbeeld veel voorkomt, is dat ex-patiënten na een werkdag moe thuiskomen, en besluiten niet mee te gaan naar een verjaardag. Op een later moment hebben ze absoluut geen energie om naar de sportschool te gaan. Ze gaan van ‘een keertje overslaan’ naar ‘het op de lange baan schuiven’; sociale activiteiten en bewegingsactiviteiten worden teruggeschroefd. Ze vinden het lastig om het werk vol te houden, dus nemen ze vaker een dagje vrij. Als ze merken dat het alsnog teveel is, gaan ze een dag in de week minder werken. Tot ze uiteindelijk niet eens meer kunnen werken. Ze leveren iedere keer iets in om dat werk maar te kunnen vasthouden. Bovendien kunnen bemoedigende woorden als druk worden ervaren, waardoor ze willen bewijzen: Ik ben weer terug, ik kan het weer. 

'Bereid mensen voor met goede voorlichting'

Het goede nieuws is: dit kan anders. Wat mij betreft hangt alles samen met het geven van goede voorlichting. Aan de patiënt, maar ook zeker aan collega’s. Bereid mensen voor op de problemen die ze kunnen gaan tegenkomen. Zorg dat collega’s en leidinggevenden weten, dat als de behandelingen achter de rug zijn, dit niet automatisch betekent dat iemand volledig inzetbaar is. Geef ruimte zodat iemand een goede balans tussen werk en privé kan (terug)vinden. Een gezonde balans zorgt bovendien voor veel betere werknemers. 

Voor de persoon die re-integreert, is het prettiger als collega’s erkennen dat er iets ingrijpends is gebeurd, en begrijpen dat je het werk niet zomaar weer oppakt. Dat je extra pauzes neemt, moe of down bent, of eerder naar huis wil. 

'Werk alleen is niet zaligmakend.'
 

De voorlichting voor de patiënt zou vooral moeten gaan over de balans tussen werk en privé. Ze zijn geconfronteerd met hun eigen sterfelijkheid. Dachten misschien altijd dat werk het belangrijkste was, maar ervaren nu dat er andere dingen in het leven zijn. Werk alleen is niet zaligmakend.  

Voorlichting zou ook gericht moeten zijn op communicatie met collega’s. Verdwijn niet helemaal uit beeld, maar hou de lijnen open. Laat je collega’s weten wat je bezighoudt en hoe het gaat met de behandelingen. Hierin is de patiënt degene die bepaalt wat er wel of niet gedeeld wordt.  

Zelf weer aan het roer

Degene die terugkeert, heeft de regie en bepaalt wat hij wel of niet aankan. Want het begrip van de collega’s kan ook doorschieten naar het weghouden van taken, waardoor iemand alsnog het gevoel heeft niet van waarde te zijn. 

Zodra je hoort dat je kanker hebt en de behandelingen beginnen, ben je de regie volledig kwijt. Vanaf dat moment wordt alles voor je bepaald: wanneer je op controle moet, wanneer je bestraling krijgt, etc. Als je terugkeert op het werk, is het fijn om zelf weer aan het roer te staan.” 

Tips van Ton:

  • Geef werkgevers handreikingen hoe het gesprek aan te gaan. Dit zou eigenlijk al direct na diagnose moeten starten. 
  • Koppel een buddy aan degene die terugkeert, iemand die de communicatie overneemt. Zo blijven collega’s op de hoogte, zonder dat de patiënt de spreekwoordelijke drempel over moet van het hele team informeren. 
  • “Wat fijn dat je er weer bent” is natuurlijk altijd goed om te zeggen en fijn om te horen. Bedenk daarbij wel dat je collega er (nog) niet is zoals voor de diagnose en misschien wel nooit zal zijn. Probeer dat begrip over te brengen, dat gaat zeker in positieve zin bijdragen aan terugkeer op het werk.