Bij de Tijd zijn

Ze zeggen wel eens “tijd heelt alle wonden.” Toen ik in 2014 beter werd verklaard was ik hier heel veel mee bezig. Achteraf gezien kan dat komen door het feit dat ik helemaal niet beter was en ik dus niet wist wat met ik dat gekke lichaam en rare hoofd van me aan moest. Drie maanden later werd dan ook duidelijk dat ik verre van beter was, en ging ik het hele circus nog maar eens herbeleven. Maar sinds ik in 2015 beter werd verklaard heb ik niet veel aandacht meer geschonken aan die helende Tijd die mijn wonden zou moeten likken en de pijn zou moeten verzachten. Ik stond in standje “raket” en ben als een malle alles weer gaan oppakken: studie, dispuut, vereniging, werken, reizen, oude vrienden, nieuwe vrienden. Na een jaar bleek dat toen al niet zo’n bijzonder goed plan, omdat ik ineens van standje “raket” naar “driewieler”-modus ging. 

Het moment waarop ik een klap kreeg was denk ik ongeveer toen ik te horen kreeg dat ik in de overgang zat. Ik weet dat dit een nogal vaak terugkerend thema voor mij is, maar op je 23e zó moeten nadenken over je toekomst – één waarvan je er tot een jaar daarvoor niet eens zeker was of je dat nog wel zou hebben – maakt nou eenmaal indruk op een mens. Ik was aan het rouwen om een kind dat nog niet eens geboren was, één waarvan ik niet zeker wist of ik het ooit ging mogen ontmoeten. Voor iemand die meer dan een jaar niet had nagedacht over volgende week, maar enkel over of ik morgen naar het ziekenhuis zou moeten en of ik nou wel of niet al mijn medicatie had geslikt, is het best pittig om stil te moeten staan bij iets wat zowel ver weg als ontzettend onzeker is. 

Enfin, dat verhaal is inmiddels zo herkauwd dat dat punt inmiddels denk ik wel duidelijk is. Wat mij echter met de dag meer verbaast, is die Tijd die maar niet de juiste pleisters gebruikt. Misschien zou de Tijd eens naar een goede apotheek moeten gaan, in plaats van de verbanddoos van de Action te gebruiken. Want gek genoeg begint met elke voorbijgaande dag steeds meer te dagen wat er nou allemaal gebeurd is. Toen ik in 2015 gehoorapparaatjes kreeg, vond ik dat heel erg. Een jonge vrouw van 22 die net als de opa van haar beste vriendin ook zo’n ding achter haar oren krijgt geklemd? Hoe ga ik dat doen met vakanties, als ik aan zee lig? Er kan nooit meer iemand mij spontaan natspuiten met een tuinslang of in het water duwen voor de grap. Hoe sexy vinden mannen het als dat maffe dier dat zojuist nog zo gezellig mee kletste voor het slapengaan twee units uit haar oren plukt? Ik stond eigenlijk bijna niet stil bij het allervervelendste gedeelte: het feit dat mijn gehoor nooit meer goed zou worden. Het feit dat ik de rest van mijn leven hoge tonen en harde piepen in mijn oor hoor suizen vanwege de tinnitus. Inmiddels ben ik ingespeeld op water-gevaar en miepende kerels die het niet aantrekkelijk vinden – daar bouw je omheen of je komt er wel overheen. Maar ik begin nu pas te realiseren dat ik mijn gehoor kwijt ben. 

Tijd gebruikte eenzelfde soort pleisters als het ging over de hele rotziekte an sich. De eerste paar jaren was ik voornamelijk bezig met de korte termijn-puzzels. Vooral de vraag “hoe, wanneer en wie vertel ik over mijn ziekte?” stond op de voorgrond van vrijwel alles wat ik deed. Verder was ik uiteraard veel met mijn haar bezig, heb ik moeten bedenken wat mijn excuus voor mijn studievertraging was en leerde ik omgaan met scheve gezichten als ik zei dat ik geen alcohol dronk. Mijn haar is inmiddels weer redelijk lang – ik laat het echter als een soort van aandenken niet meer verder groeien dan mijn schouders. Alcohol mag ik inmiddels ook weer drinken, dus daarover krijg ik ook geen vragen meer. M’n studie gaat nog altijd lastig wat betreft plannen en motivatie, maar dat komt grotendeels door mijn ADHD en ik hoef inmiddels niet vaak meer vrij te nemen om naar het ziekenhuis te kunnen. Alle dingen die drie jaar geleden zo belangrijk leken zijn zo goed als opgelost: ik heb ermee leren leven en het in mijn eigen leven verweven – zo goed als. Maar terwijl ik mensen om me heen ziek zie worden en zie sterven aan kanker – en zie hoeveel verdriet hun omgeving ervan heeft – begint bij mij steeds meer een lichtje te branden. Een lichtje dat seint “jij hebt dit ook gehad, jij bent dit ook geweest: jij had zelf ook kanker.”

Wanneer ik met mensen praatte over mijn ziekte, deed ik dit altijd volgens een vrij emotieloos script, feitelijk. “En toen ging ik naar de dokter, en toen viel mijn haar uit, en toen kon ik niet meer eten, ja, was best vervelend, maar gaat weer goed hoor!” Waar ik nu nog steeds moeite heb met een versie van dit verhaal vertellen waarin ik minder rationeel ben, lijkt het script ín mij wel veranderd. Ik vertel het verhaal naar buiten nog met eenzelfde uitdrukking op mijn gezicht en woorden in mijn mond. Maar bij elke keer dat ik het erover heb, breekt er de laatste tijd een stukje in me. Toen ik een ziek familielid aanbood dat ze mijn sjaaltjes voor haar hoofd mocht gebruiken, verwachtte ik niet dat ik vervolgens een half uur naar ze zou staren en het moeilijk zou hebben die ondingen weg te geven. Als ik een beetje voor de lol terug scrol door de foto’s van mijn dispuut en ik ineens een groot gat in het aantal foto’s van mij daarbij tref, bedenk ik me ineens dat ik meer dan een jaar heb moeten missen. Van hun gekkigheid, van de avonturen – een jaar van míjn leven. Wanneer ik weer eens chagrijnig in de spiegel kijk omdat die kilootjes er maar niet af willen, gaan mijn gedachten weer even terug naar die verjaardag in het ziekenhuis, toen ik zo graag een stukje taart wilde – want ik was zowel jarig als hongerig – maar dit niet kon, want eten lukte niet meer. 

Gek genoeg gingen mijn vorige verhalen en overdenkingen vooral over hoe het steeds verder van me af kwam te staan naarmate ik minder in het ziekenhuis hoefde te komen en het steeds een jaartje langer geleden wordt. Aankomende 25 maart is het al vijf jaar geleden dat ik voor het eerst de diagnose kreeg. Maar de herinneringen en de pijn zijn zelden zo levendig geweest als nu. Misschien is Tijd toch niet zo’n sterke heelmeester. Misschien is er geen pleister stevig genoeg om de wonden af te dekken. Of misschien, heel misschien, moet ik iets meer geduld hebben. Want na bijna vijf jaar geleden die diagnose gekregen te hebben mag ik misschien iets meer stilstaan bij het feit dat ik er nog bén, niet dat ik het gehad heb.  

5 reacties

Lieverd, je hebt zo ontzettend lang voor jezelf in de 'overlevingsmodus' geleefd en dat pantser begint nu stukje voor stukje af te brokkelen. Het verdriet, de pijn, het gemis, was en is te groot om in één keer te kunnen voelen en dragen. Daarom komt het als druppeltjes binnensijpelen. Kleine druppeltjes omdat de plas anders te groot zou worden en je erin zou kunnen verdrinken. Tijd en pleisters kunnen de wonden niet genezen, ze kunnen hooguit de wond camoufleren of vervagen. Wees lief voor jezelf, je pijn en je wonden en geef ze aandacht en liefde. Sterkte meis😚😚😚

Laatst bewerkt: 17/12/2018 - 18:07

Meid toch, wat heb je je gevoelens raak verwoord, ik schiet er van vol. Je bent aan het verwerken en de wonden zijn nog lang niet genezen (als dat überhaupt kan). Je leeft, gelukkig! maar je leven zal nooit meer zijn wat het voor de kanker was. 

Ik sluit me aan bij Rita: wees lief voor jezelf. Geef jezelf tijd. Schrijf van je af, hier of voor jezelf. En dan ga je hopelijk langzaam aan je nieuwe leven vieren. Sterkte!

Laatst bewerkt: 17/12/2018 - 19:15

5 jaar  = een tijdje, met iedere regel geef je een beeld van je ongeduld weer. Dat kan ook niet anders zo jong als je bent. Je kunt de tijd niet inhalen terug draaien of anders wat, je leven op de rials krijgen is de opgave, wees blij als dat lukt. Terug scrollen is het opnieuw beleven van je pijn angst en een stukje verloren toekomst, ik hoop dat je gehoor probleem nog gedeeltelijk valt op te lossen, en wens je voor je verdere toekomst veel sterkte

Laatst bewerkt: 17/12/2018 - 20:04

Wat ontzettend mooi geschreven...en tegelijkertijd ook zo herkenbaar. Mijn behandelperiode is net een maand voorbij. Ik kreeg 26 april de diagnose eierstokkanker en na een grote operatie en een chemo-periode...is nu de tijd aangebroken om het te gaan verwerken ofzo. Maar vraag niet hoe...want ik weet het niet. Iedereen kijkt je met een scheef gezicht aan en drukt je vooral op het hart om de tijd te nemen...maar welke tijd? Hoe lang en hoe? Na het lezen van jouw verhaal besef ik me dat het inderdaad nog wel even gaat duren...ik laat het maar over me heen komen...Time flies...and you're the pilot...Heel veel succes en sterkte!

Cindy

Laatst bewerkt: 19/12/2018 - 19:32

Hi Nikki,

Bedankt voor je verhaal. Ik merk dat de tijd wel wonden heelt maar dat het wel gevoelige plekken blijven. Ik heb een simpele vorm gehad BCC en er zitten littekens in mijn gezicht. Die zal ik altijd goed moeten beschermen tegen de zon. Zo is het ook met de littekens die jij van kanker hebt gekregen. De restschade waar je niet over mag klagen want je bent er nog. Je leert er mee leven maar slechthorendheid en tinnitus zijn waardeloos weet ik uit ervaring en dan kreeg ik die niet van kanker.  Er gebeurt van alles in ieder leven. Niets is vanzelfsprekend heb ik geleerd. Het is een kunst om te genieten van wat er wel goed is en gaat De ene dag lukt dat beter dan de andere. De ene mens kan het ook beter qua karakter. Ik ben er zelf niet zo goed in maar ik mag wel zo zijn van mezelf. Ik weet niet of ik er goed aan doe dit nu nog te schrijven. Ik bedoel het positief in ieder geval

Groetjes,

 

Dorothé 

Laatst bewerkt: 20/01/2019 - 15:04