Vechten tegen kanker

Gisteren of eergisteren lag ik in bed toen de telefoon ging. Het was de huisarts, gewoon belangstelling. Gelijk het ijzer gesmeed en om een fysio verwijzing gevraagd. Dat is nodig vanwege het oedeem. Het oedeem in mijn been is al sinds een paar maanden gestaag aan het toenemen. Met een verwijzing betaalt de zorgverzekeraar de behandeling, de lymfedrainage. Maar ik wacht toch nog even er staat me wellicht nog een operatie te wachten en dan is drainage niet mogelijk. Van iedere operatie krijg ik fysiek een klap en ik vrees die derde operatie. Hoe ben ik er dan weer aan toe? Mentaal begin ik zo langzamerhand ook wel aan mijn grens te zitten. Ik kwam vorige week ’s avonds laat thuis van de operatie in het ziekenhuis en het leek of de mensen in de bus zwijgzaam mijn grafstemming deelden. Onzin natuurlijk! Ik gooide thuis mijn wandelstok weg en huilde 5 tot 10 minuten hartgrondig, om alles; de operaties, de kanker en de slechte vooruitzichten.

Het gevecht tegen kanker.

Het is blijkbaar zo dat je tegen kanker moet vechten, je leest dat vaak. Maar vechten, hoe dan? Ik denk dat je de hoop nooit moet opgeven en een mentaal gevecht moet leveren. Dat wordt denk ik bedoeld met ‘het gevecht’. Maar hoe dan ook, ik ga toch echt niet als wijlen Wubbo Ockels in het ijskoude water zwemmen om de kanker koud te maken. Wubbo Ockles heeft het gedaan en het hielp niets.