3. De eerste behandeling

Het is D-day. Mijn vader heeft alles geregeld de wijkzorg komt als het nog donker is, het brood is de vorige avond al gesmeerd. De koffiepost staat al klaar en alleen het knopje moet omgeschakeld worden. 

Ik bel nog even met hem, hij is verdrietig en van de eerdere overtuiging om de kuur te starten is niets meer over. Het gebrek aan vertrouwen heeft de overhand. "De arts heeft niet alles verteld" zegt hij en voor hem het ergste: zijn gevoel zegt dat er niets voor zijn behandeling was geregeld. Wantrouwen alom en later zal blijken dat wantrouwen met een hoofdletter moet worden geschreven. Het had geen zin om te zeggen dat zijn snelheid anders is dan de snelheid van de arts. De arts wilde zo snel mogelijk zijn antwoord om het behandelplan te kunnen opstellen; mijn vader denkt dat zo spoedig mogelijk betekent: vandaag!  Vertrouwen wordt bij mijn vader wantrouwen en niet alleen naar artsen maar later ook richting de mensen die zo dichtbij hem staan.

Er is uitgelegd welke kuur hij krijgt en ook op welke wijze het wordt toegediend. Daarnaast krijgt hij een dosis medicijnen tegen mogelijke bijwerkingen en 'kwaaltjes'. Verteld wordt ook dat hij een week lang een stootkuur prednison krijgt. Een stevig snoepje van 100mg.  Mijn vader is bekend met prednison en voor hem was dat een positieve ervaring. Tijdens het stellen van de diagnose slikte hij prednison en meerdere malen gaf hij aan dat hij zich nog nooit zo goed gevoeld had en dat hij 'als hij zich eerder zo had gevoeld' niet naar de dokter was gegaan.  Gedurende de eerste week van de chemo wordt 100mg prednison voorgeschreven, hij slikt 5 dagen een hoge dosis. Hij wordt hyperactief. Dakgoten moeten worden gereinigd, ramen wassen en noem maar op; hij kan de wereld aan. Mijn moeder wordt er gek van. Geen berg te hoog, alles kan. Niet alleen fysiek was hij actief; bezoek werd begroet alsof het de koning of koningin was, jubelde iedereen toe en overschreed menig grens. Ziek zijn was niet aan de orde. Hij voelde zich kiplekker en ik denk oprecht dat hij op wolkjes liep. Tot die ene maandag.

De prednison werd uit het medicatiemenu geschrapt. En dat kwam aan, keihard. Hij liep de berg niet af, hij werd naar beneden gegooid: keihard. Hij is op bed gaan liggen en voelde zich letterlijk en figuurlijk hondsberoerd. Ook bleek dat hij al een week geen ontlasting had gehad. Zere buik, van manisch naar depressief, het was heftig. 

De huisarts waar mijn ouders een goede band mee hebben, kwam toevallig langs en gaf aan dat de medicatie anders had moeten worden afgebouwd. Niet zomaar  stoppen met prednison, maar volgens een afbouwschema dus schreef zij medicatie voor. Hij had 'verkeerde' middelen tegen verstopping van het ziekenhuis gekregen, daar zou zij wel iets aan doen. Contact met het ziekenhuis was er niet, ze zou bellen. 

Die week was een hel voor mijn vader, hij besluit dat wij kinderen moeten komen. Die avond vertelt hij dat hij niet verder wil met de behandeling. Dat hij niet nogmaals door die hel wil. Hij ziet wat er met zijn fysieke toestand gebeurt maar ook wat het geestelijk met hem doet. Ik vind het goed wat hij besluit zolang het zijn beslissing is. Ik leg me er bij neer en rijd later die avond naar huis en denk: hoe gaat het nu verder, hoe lang nog?

Als ik thuis komt vertel ik wat er gezegd en gebeurd is. Er wordt mij ook verteld dat het gedrag van mijn vader 'precies volgens het boekje is'. Dat is wat ik heb opgeschreven in het gesprek bij de arts en verpleegkundige. Dit zijn mogelijke stadia tijdens een kuur. Er wordt tegen mij gezegd dat hij zich de komende week beter gaat voelen. Op dat moment kan ik dat niet geloven maar ben ik ook veel bezig met het feit dat het snel voorbij kan zijn. Ik denk er niet aan dat mijn vader zijn mening zal herroepen. Daar is hij te slecht voor en is hij door een te diep dal gegaan. 

In week 3 van de eerste kuur heeft hij een gesprek met de arts. De arts overtuigt mijn vader toch voor de 2e kuur te gaan. De 2e kuur is veel minder erg en bovendien hij weet wat er gaat gebeuren en kan zich daar op instellen. De arts gebruikt de eigen ervaring van persoonlijk ondergane chemokuren. 

Ik ben boos op de arts. Niet omdat ze zegt dat hij de kuur moet doen maar meer omdat de arts eigen ervaring vergelijkt met de ervaring van mijn vader. De gemeenschappelijke deler is kanker maar verder hebben ze daarin niets gemeen. Hij wordt de drempel overgeholpen met de mededeling dat zij medicatie heeft tegen diverse kwalen en zij hem altijd steunt. Hij voelt zicht begrepen en dat vind ik fijn maar zou graag willen dat het daarbij bleef. Haar ervaring mag niet bepalend zijn voor wat mijn vader doet. 

Dit betekent dat we weer op gesprek gaan en mijn vader deelt mee dat hij toch doorgaat. Ik vind het fijn maar kan het niet verwerken. Denkend aan afscheid met daarbij zijn vraag allerlei zaken te regelen en daarmee volop bezig, vertelt hij toch verder te gaan. Mijn hoofd kan de switch niet aan. Ik neem even afstand en ga 2 dagen niet heen. Op het moment dat ik weer bij hem kom schrik ik. Een ingevallen gezicht, moe uit de ogen kijkend en niet meer de strijdlust toen hij voor de 2e keer zei er voor te gaan. 

Hij is op de weegschaal gaan staan en schrok, maar liefst 12 kilo afgevallen. Hij wordt bang want zijn angst is dat dit elke kuur gaat gebeuren. Hij is op dit moment nog geen 70 kilo.