Mijlpalen
Ik realiseerde het me niet direct, maar afgelopen zondag was ik voor het eerst sinds meer dan een jaar weer op een verjaardag. Het was bijzonder en fijn om iedereen weer te zien. En iedereen was ook blij om mij weer te zien en beschouwde het als een mijlpaal dat ik er weer bij kon zijn. Ziekte maakt gewone activiteiten waar je normaal niet zo bij stilstaat bijzonder. Ik heb nu bijna dagelijks mijlpalen, omdat ik gewone dagelijkse dingen oppak die ik tijdens mijn ziek zijn niet kon. Voor de eerste keer weer alleen boodschappen doen, voor de eerste keer weer een bergwandeling maken met Frans en dus ook voor de eerste keer naar een verjaardag.
Zelf ben ik na een paar pruikloze weken wel gewend aan mijn korte, grijze koppie, maar dat geldt natuurlijk niet voor iedereen. Ik vergeet regelmatig dat ik er nu anders uitzie en mensen me misschien niet direct herkennen. Zo liep ik in het bos een bekende van de tennisbaan tegen het lijf. Op mijn vrolijke hoi, kwam een twijfelende blik terug, ik zag dat ik niet herkend werd. Hé hallo, flapte ik eruit, ‘je herkent me niet hè?’ en toen pas trok er een mimiek van herkenning over haar gezicht. ‘Oh, ben jij het’. Gelukkig merk ik bij mezelf dat ik me daar niet onzeker of vervelend bij voel. Ik begrijp dat mensen me niet direct herkennen. Zo vroeg ik me op de verjaardag ook af of de kinderen me wel zouden herkennen na een jaar afwezigheid en met kort, grijs haar. Dat bleek gelukkig geen enkel probleem. Ik kreeg veel complimenten over mijn korte, pittige kapsel.
De eerste verjaardag was een succes. Ik vond het heerlijk om weer even bij te kletsen met iedereen en toen ik moe werd, sloop ik naar boven en zocht daar een bedje uit op één van de slaapkamers om even een power nap te doen. Na twintig minuutjes voegde ik me weer in het gezelschap, volgens mij had niemand het gemerkt dat ik even afwezig was geweest. Ik las vanochtend in het blad Kracht dat in het ziekenhuis lag, dat kankerpatiënten nog lang moe blijven en vooral met drukte, stress, concentratie- en geheugenproblemen kampen. Dat herken ik wel. Als ik teveel prikkels binnen krijg lopen mijn hersenen vast en dan word ik plotsklaps heel moe. Ik kan in gesprek zijn met iemand en dan ineens is de woordenvloed me teveel en merk ik dat ik de woorden niet meer in me op kan nemen. Dan is het tijd voor een power nap weet ik inmiddels. Gewoon even tien tot twintig minuutjes plat en dan kan ik er weer tegen aan.
De supermarkt mijlpaal was minder succesvol. Dat kwam misschien door het warme weer. Sinds alle behandelingen kan ik minder goed tegen de hitte. Vond ik het een paar jaar geleden pas behaaglijk als de temperatuur boven de 25 graden Celsius uitkwam, nu word ik soms beroerd van de warmte. Ik voel me dan moe, duizelig en misselijk. Zo ook tijdens mijn eerste supermarkt bezoek. Toen ik van de fiets afstapte en de koele supermarkt inkwam, stond ik te tollen op mijn benen. ‘Shit’, dacht ik, ‘zo dadelijk ga ik hier nog tegen de vlakte’. Rustig doorademen, hield ik mezelf voor, terwijl ik een pak gekoeld sap in mijn nek legde. Doordat ik geen muntje bij me had, was ik aangewezen op een mandje. Dat was mijn redding. Hierdoor moest ik telkens bukken om de boodschappen één voor één op de lopende band te zetten. Door het bukken stroomde er weer bloed in mijn hoofd en het oorsuizen en de vlekken voor mijn ogen trokken langzaam weg.
De mooiste mijlpaal was natuurlijk mijn wandeling met Frans in de bergen. We hadden allebei kippenvel van de emotie; zo’n mooi moment om samen mee te maken. Zo fijn om weer de kracht van mijn lichaam te voelen bij lichamelijke inspanning. Zo fijn om weer fysiek bezig te zijn. Dat geeft vleugels, plezier en voldoening. Uit ervaring kan ik zeggen dat het een heerlijke tijd is. Ik geniet van de opbouwfase, waarin ik merk dat ik iedere week weer iets meer kan en ik stapjes vooruit maak. Regelmatig vergeet ik dat ik kanker heb gehad en daar nog voor onder behandeling ben. De hele ervaring lijkt een soort film waarin iemand anders de hoofdrol heeft gespeeld. Ik denk weinig terug aan een jaar geleden toen ik nog aan het begin van de expeditie stond. Ik leef vooral in het nu. Ik voel me levenslustig en vol vertrouwen. Ik houd er rekening mee dat er een mentale terugslag kan komen, dat er misschien een tijd komt waarin ik alles moet verwerken wat ik heb mee gemaakt, dat is zeker mogelijk. Vooralsnog voel ik me uitstekend. Ik heb sterk het gevoel dat de expeditie bijna is afgerond.