Bestraling
Twee weken bestraling zitten erop: nog maar 18 keer te gaan. Mijn leven heeft een best aangename routine aangenomen van veel slapen, zoveel mogelijk eten om wat reserve te kweken voor de chemo, een ritje met een goede vriend of vriendin naar de bestraling, een heerlijke wandeling in de natuur en therapeutisch konijnknuffelen.
De vier kleine konijntjes die de eerste twee weken stil in hun nestje lagen, stuiteren nu als pingpongballetjes door de kamer. Sinds twee dagen komen ze zelf uit hun hokje gesprongen en gaan ze op ontdekkingsreis door de bijkeuken. We besteden veel tijd aan het kijken en knuffelen van deze minikonijntjes.
Ik geniet er enorm van dat er iedere dag iemand is die me begeleidt naar de bestraling. In de auto kunnen we lekker bijkletsen en na afloop van de bestraling maken we meestal een fijne wandeling op de heide van het Rozendaalse veld, de bossen van de Imbosch of park Zypendaal. Gelukkig voel ik me nog fit genoeg om dit te kunnen doen.
Ik krijg wel last van normvervaging, want ik vind het nu heel normaal om topless rond te lopen en dat er drie man over me heen gebogen staan om minutieus naar mijn borsten te kijken…. Mijn lichaam is inmiddels behoorlijk toegetakeld. Niet alleen heb ik verspreid over mijn borstkas en flanken een zestal tatoeagepuntjes, daar zijn nu ook nog diverse kruisen en haken van watervaste rode en zwarte viltstift bijgekomen. Een bont gekleurd tafereel.
Afgelopen vrijdag was Frans mee naar de bestraling en mocht hij meekijken in de ‘controlekamer’ om te zien hoe ze de apparatuur instellen. Hij had geluk, want ze moesten die dag wel twee controlescans maken, omdat mijn arm niet helemaal goed lag. Hij zag op de monitor de 3D-beelden van mijn lichaam. Na de bestraling moest ik nog een CT-scan maken, want blijkbaar zijn de tatoeagepuntjes verschoven. Dit kan te maken hebben met vocht en zwelling van de borst en de toegenomen beweeglijkheid van de arm. Ze gaan nu een aangepast bestralingsplan maken. Fijn om te merken dat ze er zo precies mee omgaan. De medewerkers van het Arti zijn sowieso erg vriendelijk en ik heb er leuk contact mee, we maken grapjes en de sfeer is ontspannen.
Voor iemand als ik, die bij een blikje vis al kijkt of die niet uit Japan komt in verband met radioactieve straling, blijft het raar om je zomaar bloot te stellen aan een flinke dosis straling. Als iedereen zich in veiligheid brengt voor de straling en de zware deuren sluiten, blijf ik alleen achter op de tafel met mijn armen in de beugels. Je ziet, ruikt of voelt de straling niet, maar weet dat ze er is op het moment dat je een zoemend geluid hoort. Na afloop zie ik eruit alsof ik uren te lang in de zon heb gezeten, met een huid zo warm en gloeiend alsof je er een ei op kan bakken. Het grapje van Frans is dan ook: ‘wat zie je er weer stralend uit vandaag’.
Natuurlijk heb ik gezocht naar dingen die mijn leven aangenamer kunnen maken en zo stuitte ik op een onderzoek uit Nieuw-Zeeland waar ze siliconenfolie over de borst plakken om de huid te beschermen. Ik heb dit onderzoek grondig bestudeerd, uitgeprint en meegenomen naar het Arti met het verzoek dit te mogen testen. Na twee dagen overleg waren ze eruit: ‘er kwam witte rook uit de schoorsteen’ zoals ze het noemden. Ik mocht de Mepitel film uitproberen. Omdat we nog wat vragen hadden over het opbrengen van de folie en het wel of niet mogen douchen met de folie, heb ik een mailtje gemaakt voor de onderzoekers uit Nieuw-Zeeland. Binnen een dag hadden we de antwoorden en nu loop ik rond met een flinterdun laagje folie over een deel van de borst. Het andere deel blijft onbeschermd om het verschil te kunnen zien. Als het aanslaat gaan ze in het Arti een echt onderzoek starten met borstkankerpatiënten. Iedereen is heel belangstellend en ik sta nu bekend als het meisje met de Mepitel film. So far so good.