Dit onderzoek is inmiddels gesloten voor deelname. Indien er informatie beschikbaar is over onderzoeksresultaten, dan wordt dit getoond onder het kopje 'onderzoeksresultaten'.
Deze studie onderzoekt wat de beste techniek is om pijn te behandelen na een kijkoperatie waarbij een deel van de long wordt verwijderd. Bij deze operatie is het belangrijk dat er goede pijnstilling wordt toegediend zodat de patiënt zo snel mogelijk uit bed kan, goed kan door ademen en kan hoesten met zo min mogelijk pijn.
De onderzoekers willen de resultaten gebruiken om een landelijke richtlijn op te stellen. Deze richtlijn moet ervoor zorgen dat in de toekomst alle patiënten die een kijkoperatie van de long ondergaan waarbij een deel van de long wordt verwijderd, goede pijnstilling krijgen en daarbij een beter herstel ervaren.
Deelnemende patiënten worden door loting verdeeld in 3 groepen. Deze groepen worden met elkaar vergeleken. Patiënten weten voor de operatie in welke groep zij terecht komen.
Geschiktheidsonderzoek
Of de patiënt kan deelnemen aan deze studie, wordt bepaald door de chirurg waarmee de patiënt een gesprek heeft voor de operatie. De chirurg vraagt of de patiënt vaak pijn heeft (chronische pijn) en of hij of zij daarvoor sterkte pijnstillers gebruikt. Indien de patiënt deze geneesmiddelen dagelijks neemt, dan kan hij/zij niet meedoen aan dit onderzoek. Indien de patiënt aangeeft allergisch te zijn of door persoonlijke factoren niet in aanmerking komt voor één van pijnstillingstechnieken die worden onderzocht, dan kan de patiënt ook niet meedoen aan dit onderzoek.
Pijnbehandeling tijdens de operatie
Door loting wordt bepaald welke pijntechniek de patiënt tijdens de operatie gaat ontvangen. Een derde van de proefpersonen krijgt een ruggenprik, een derde krijgt continue plaatselijke pijnstilling en een derde krijgt eenmalige plaatselijke pijnstilling. Voor patiënten is een patiënteninformatie filmpje gemaakt en deze is te vinden op de home pagina van de website.
Groep 1: Ruggenprik
De ruggenprik wordt voor de operatie en voor de narcose door een ervaren anesthesioloog (narcotiseur) uitgevoerd. Tijdens deze verrichting is de patiënt wakker. De huid op de rug wordt met een prik verdoofd en vervolgens wordt met een ruggenprik en met behulp van een holle naald een dun slangetje ingebracht in de rug (tussen de wervels). De naald wordt verwijderd en het slangetje wordt vastgeplakt. Hierop wordt een pomp aangesloten die zorgt voor continue toediening van pijnstilling. Hierbij kan het gebied vanaf de borstkas naar beneden tot de bovenbenen verdoofd worden. Om deze reden krijgt de patiënt een blaaskatheter en mag de patiënt niet zonder begeleiding uit bed. Het slangetje wordt meestal na 3 dagen verwijderd, waarna de patiënt zo nodig pijnstilling in de vorm van tabletten krijgt of via het infuus in uw arm.
Groep 2: Continue plaatselijke pijnstilling
Deze techniek wordt door een ervaren longchirurg aan het begin van de operatie uitgevoerd als de patiënt onder narcose is. Continue plaatselijke pijnstilling betekent dat er constant pijnstilling wordt gegeven door middel van een dun slangetje dat onder narcose via de rug naast de wervels wordt ingebracht. Dit slangetje ligt ter plaatse van de zenuwen van het operatiegebied. Na de operatie wordt er een pomp aangesloten op het slangetje voor continue toediening van pijnstilling in het operatiegebied. Het slangetje wordt meestal na 2 dagen verwijderd, waarna de patiënt zo nodig pijnstilling in de vorm van tabletten krijgt of via het infuus in uw arm.
Groep 3: Eenmalige plaatselijke pijnstilling
Deze techniek wordt door een ervaren longchirurg aan het einde van de operatie uitgevoerd als de patiënt onder narcose is. Bij eenmalige plaatselijke pijnstilling wordt onder narcose eenmalig een pijnstillend medicijn ter plekke van de zenuwen van het operatiegebied toegediend met een spuit. Deze injecties worden op 8 verschillende zenuwen tussen de ribben toegediend. Deze pijnstillingstechniek werkt ongeveer 6-12 uur. Daarna krijgt de patiënt pijnstilling in de vorm van tabletten of via het infuus in de arm.
Er hoeft bij groep 2 en 3 geen blaaskatheter na de operatie geplaatst te worden en er zijn geen beperkingen om uit bed te gaan.
De behandeling wordt gestopt als
Iedere behandeling kan bijwerkingen hebben. Mogelijke bijwerkingen/complicaties van dit onderzoek zijn:
Ruggenprik
Bij deze techniek kunnen de volgende bijwerkingen/nadelige effecten optreden:
Continue plaatselijke pijnstilling
Bij deze techniek kunnen de volgende zeer zeldzame complicaties optreden: bloeding of ontsteking van het gebied waar geprikt wordt.
Eenmalige plaatselijke pijnstilling
Bij deze techniek kunnen de volgende zeer zeldzame complicaties optreden: bloeding of ontsteking van het gebied waar geprikt wordt.
Máxima Medisch Centrum
Het onderzoek naar deze nieuwe behandeling is getoetst door een erkende medisch-ethische toetsingscommissie. Deze heeft geoordeeld dat het verantwoord is om de medewerking van patiënten te vragen. Voor meer informatie zie: CCMO
Vermelding in trialregister:
Nederlandse titel:
OPtriAL: optimale postoperatieve pijnbehandeling na longchirurgie
Kijk op OPtriAL-voor patiënten voor nog meer patiënteninformatie over dit onderzoek.
Wil je meedoen aan deze trial? Bespreek dit dan met je arts. Hij of zij kan beoordelen of je in aanmerking komt. Ook kun je inhoudelijke vragen over de trial met je arts bespreken.
Tip: Neem in elk geval de naam van de trial mee naar je arts.