En dan staat de wereld even stil... Deel 57

Ziekenhuis, uitslag, verjaardagen

Maandag 10 september 2018

Wat opvalt is dat mama dagelijks verder achteruit gaat. Haar gelaatskleur oogt iets geel. Dit heeft mogelijk te maken met het infuus wat ze krijgt. Ze is echter gestopt met eten. De pijn blijft opspelen en iedere dag wordt de dosering morfine verder verhoogd.

Het gesprek met de oncoloog laat op zich wachten. De uren lijken voorbij te kruipen op de klok. Bijzonder hoe betrekkelijk je ervaring als mens van en met tijd kan zijn. Het ene moment gaat de tijd voor je gevoel te snel. Het andere moment kan het je niet snel genoeg gaan.

Morgen vertrekt mijn zoon voor 4 dagen naar de Ardennen. Hij is op de hoogte van de situatie en weet ook dat er een kans aanwezig is dat oma kan komen te overlijden binnen die dagen. Hij weet welk noodplan er ligt.

‘S avonds gaat hij net zoals de afgelopen dagen mee op bezoek. ‘s middags is oma nog enigszins aanspreekbaar. ‘S avonds slaapt cq dommelt ze het gehele spreekuur. Vanavond is dat echter anders. Hij neemt afscheid van oma met in zijn achterhoofd de gedachte dat dit mogelijk de laatste keer is dat ze elkaar levend zien. Ik probeer me groot te houden en dit lukt me warempel totdat ik de kamer van mijn moeder verlaten heb.

 

Dinsdag 11 september 2018

Om 8 uur vertrekt mijn zoon met de bus naar de Ardennen. Op het verzamelpunt ontmoeten zich een groep hal uitgeslapen en opgelaten pubers. Enerzijds zo blij zijn dat je weg wordt gebracht. Anderzijds je veel te oud en stoer voelen. Geweldig om deze worsteling te zien. Mijn zoon belt kort voor vertrek nog even met oma in het ziekenhuis.

Dan terug naar huis. Het huis voelt als stil en leeg. We blijven dom wachten op een telefoontje wanneer we een gesprek hebben met de oncoloog. Wederom is de tijd mijn grootste vijand. Om 11:00 uur belt mijn moeder. We hebben morgen om 11:30 uur een afspraak in het ziekenhuis. Of we daar allemaal aanwezig kunnen zijn. Mama zal mijn broer ook bellen. Het feit dat we allemaal aanwezig moeten zijn bij dit gesprek bevestigd eigenlijk alles wat ik al dacht.

’s Middag ga ik bij mijn moeder op bezoek. Net als voorgaande dagen is ze ’s middags beter aanspreekbaar dan ’s avonds. Wat verder opvalt is dat ze cognitief achteruitgang laat zien haar gelaatskleur veranderd weer in geel. Een andere soort geel als voorheen. Het lijkt nu meer fluoriserend. Vanuit het ziekenhuis loop ik door naar de werkruimte van de thuiszorg.

Daar bespreken we de situatie en de huidige stand van zaken. Al pratende komen we tot de conclusie dat het met mama erg slecht gaat. Ze gaat per dag met sprongen achteruit. De pijn is nog steeds niet onder controle. We denken te weten dat terug naar huis komen zal betekenen naar huis komen om te sterven. Klinkt hard, maar dat is de realiteit. Ik bespreek met de thuiszorg mijn zorgen en geef aan dat mijn draaglast dan veel groter wordt dan mijn draagkracht. De gehele verzorging van mijn moeder in combinatie met moeten gaan waken kan ik niet behappen. Zelfs met onze familie valt dit niet op te vangen. De thuiszorg komt gelijk in actie en regelt op voorhand dat er dagelijks iemand ’s nachts zal komen waken vanaf het moment dat mama thuis komt. Het waken zal gebeuren door een aparte afdeling van de thuiszorg afgewisseld met vrijwilligers van de Leendert Vriel Stichting.  Er hoeft alleen nog een telefoontje gepleegd te worden om van start te gaan. Heel eerlijk dit geeft rust.

 

Woensdag 12 september 2018

Klokslag 11:15 uur staan mijn vader, mijn broer en ik aan het bed van mijn moeder. Liever te vroeg dan te laat. Op de afdeling wordt een kamer leeg gehaald zodat we daar het gesprek kunnen voeren. Mama kan dan in bed blijven liggen.

Het spreekuur liep enigszins wat uit en uiteindelijk verschijnt de oncoloog om 12:00 uur. Mama heeft veel vertrouwen in deze oncoloog. Hij is degene die mijn peetoom jaren geleden begeleid heeft tot hij non-hodgkin had. Hij had alleen de chronische vorm.

Het gesprek verloopt anders dan we wellicht gehoopt hadden. De pijn die mama ervaart komt voort uit de zogenaamde doorbraakpijnen. Er is geen enkele vorm van behandeling nog mogelijk, anders dan goed instellen op pijnmedicatie. Mama wil wederom weten hoe lang ze nog te leven heeft. De oncoloog geeft aan dat hij daar geen antwoord op kan geven. Er vallen termijnen van 1 a 2 maanden gaandeweg het gesprek. De oncoloog geeft aan dat hij er geen termijn aan wil koppelen nog. Als hij nu zou zeggen u heeft 2 maanden en ze zou met een paar dagen weg zijn is dat voor ons als familie een harde dobber. Als hij zegt u heeft nog twee weken is en u bent er over 6 weken nog dan is dat voor u ongeloofwaardig. Iets in mij zegt dat dit veel korter zal zijn en dat we moeten denken aan dagen tot weken maximaal. De oncoloog geeft aan dat hij wil proberen om de pijn onder controle te krijgen. Zodra dat gelukt is zal mama naar huis gaan. Dat betekend dat mama in ieder geval de verjaardag van papa en haar in het ziekenhuis zal doorbrengen. De oncoloog geeft aan dat hij het infuus wat mama nu nog krijgt wil stoppen. Mijn broer is het daar niet mee eens en gaat in verzet. Mijn moeder geeft aan dat ze daarom wil dat het infuus nog blijft. In de wetenschap dat het niets voor haar doet.

De waarheid ligt voor mijn gevoel deels op tafel. We weten dat mama in de terminale fase zit en dat het moment van afscheid nemen dichterbij is dan we gehoopt hadden.

Voor mij broer lijkt de wereld onder hem weg te vallen en zoals wel vaker de afgelopen maanden horen we aan hoe dramatisch zijn leven is en dat het allemaal weer tegelijk op zijn pad komt. Door de afstand die hij heeft gehouden en de manier hoe hij met situaties omgaat lijkt hij niet mee te zijn gegroeid in het proces waar we inzitten.

Ik vraag mijn moeder of zij zich kan vinden in de beslissing van de oncoloog door geen behandelingen meer te doen anders dan pijnbestrijding. “Ik heb het hier al vaker met je over gehad Amygdala. Ik wil niet meer ziek worden van de chemotherapie en waarvoor? Voor een verlenging van weken tot dagen? Of ten ondergaan aan de chemotherapie? Nee, het is goed zo. Ik sta hier wel achter.”

Ik vraag mijn vader hoe het met hem gaat en hoe hij tegen hetgeen de oncoloog heeft gezegd. Papa geeft aan dat hij er van uit is gegaan dat dit uit het gesprek zou komen. Hij was er als op voorbereid en het komt niet als complete verassing. Hij staat achter de beslissing dat mama eerst goed wordt ingesteld op pijn medicatie en dat ze dan naar huis komt.

Ik stel voor dat ik maar even een kop koffie ga halen voor ons allemaal en voor mijn moeder een glas appelsap.

Op de gang kom ik de verpleegkundige tegen. Mooi want dan kan ik vrijuit de vragen stellen die ik heb. Ik vraag aan de verpleegkundige aan wat voor een pijnmedicatie wordt gedacht: Oraal, pleisters of pomp. De verpleegkundige geeft aan dat er gedacht wordt aan orale morfine kortdurend en langdurend. Mama haar dosering zal verhoogd worden naar 30 mg langdurend en 6 maal daags 10 mg kortdurend.

Ik stel hardop de vraag wat het nut is van orale medicatie. Dit gezien het feit dat mama daar de afgelopen dagen niet tot nauwelijks op reageert. Daarnaast ligt in mijn ogen haar spijsvertering zo goed als stil. Sinds opname eet ze namelijk nauwelijks tot niet. Drinken doet ze ook minimaal doordat ze een infuus heeft. Ik geef aan dat ik niet begrijp dat zij orale medicatie krijgt. Dat ik de indruk heb dat deze zich ergens aan het ophopen is en mogelijk ineens losschiet. Maar goed, ik ben geen arts. Maar wil dat je weet dat ik mijn ernstige bedenkingen heb bij orale medicatie. De verpleegkundige geeft aan dat pleisters dan de volgende stap zouden zijn. Aangegeven dat ik dat een rare combinatie vindt terwijl er sprake is van doorbraakpijnen. Dan is bolus medicatie mijns inziens noodzakelijk. Dat kan niet met pleisters. Sterker nog het duurt 24 tot 48 uur voordat iemand is ingesteld met de eerste pleister. Mocht mijn mening gevraagd worden ik het aansluiten van een morfinepomp gezien haar situatie, klachten en perspectief als meest wenselijk en passend acht en dat ik graag wil dat dit met de oncoloog gesproken wordt. Nogmaals ik ben geen arts en heb geen verpleegkundige achtergrond. Internet is echter geduldig en je enigszins verdiepen in hetgeen er mogelijk op je pad komt kan in mijn  ogen geen kwaad. Inmiddels weet ik ook dat je stem laten horen, je visie verkondigen en sparren de nader ook scherp kan houden.

Ondertussen is de koffiedame mij inmiddels gepasseerd en heeft mama mijn broer vader en mij voorzien van wat te drinken.

We bespreken de laatste zaken die nog besproken moeten worden. Welke wensen mama nog heeft en wat er na haar dood volgens haar nog geregeld moet worden.

Mijn vader blijft bij mijn moeder. Ik loop met mijn broer naar buiten. Na nog meer verhalen over hoe zwaar hij het heeft te hebben aangehoord zeg ik hem gedag en zet koers richting het kantoor van thuiszorg. Aldaar wordt ik al opgewacht. En dan is er vanuit haar weer de vraag: “Hoe gaat het eigenlijk met jou en wat betekend dit voor jou?” Bizar toch dat mijn naasten niet in staat zijn om deze vraag aan mij te stellen. Het lijkt zo’n vanzelfsprekendheid voor hun dat het mij niets doet dan wel dat er geen oog voor mijn gevoel en emoties hoeft te zijn. Want ja, Amygdala redt zich toch wel.

Het maakt me boos. Ik ben verdrietig. Ik ben teleurgesteld. Inmiddels heb ik zoveel rollen en posities binnen dit gezin dat de rol van dochter zijn volledig lijkt onder te zijn gesneeuwd.

Na wat gemopper en gesnotter bespreken wij de laatste zaken. Tevens komt er aan het licht welke zaken nog aangeschaft moeten worden. Puppy trainingsmatjes van de Action. Dat is goedkoper dan de onderleggers die je koopt bij de apotheek en ze zijn minstens zo goed. Ook bespreek ik mijn visie ten aanzien van het voorstel van de pijnmedicatie. Thuiszorg kan zich vinden in mijn gedachtegang en geeft aan zelf een voorstander te zijn van de morfinepomp voor mensen in deze fase van hun leven en behept met deze ziekte, maar ook gezien de geschiedenis van mijn moeder. Maar ja, wij zijn geen artsen. We kunnen alleen maar hopen dat iemand het zelfde licht gaat zien als wij.

Vanuit daar zet ik dan ook koers naar de Action. Niet veel later stuur ik een foto van de doos met een mega labrador puppy op de zijkant naar de thuiszorg met het verzoek dat zij aan mijn zoon gaan uitleggen dat er echt geen puppy komt.

’s Avonds op bezoek bij mama. Ze dommelt. Als ze wakker is geeft ze aan dat ze misselijk is en dat ze pijn heeft. De verpleegkundige wordt er bij gehaald. Mama heeft enige tijd geleden een tablet van 30 mg morfine gehad. Het lijkt er op dat ze daar misselijk van is. Ze krijgt iets tegen de misselijkheid. Ze kan nog geen tablet kortdurende morfine krijgen. Daarvoor zit er te weinig tijd tussen de vorige tablet en nu. Pijn leiden hoeft binnen dit traject niet. Hoe vaak heb ik dit het afgelopen jaar al gehoord. Als ik mijn moeder zo zie worstelen weet ik dat het tegendeel waar is. Het maakt me verdrietig en boos. Alle ellende van de afgelopen maanden vallen in het niet  als ik zie hoe mijn moeder nu moet vechten. Alles ligt in handen bij de artsen en de pijn blijft. Ik heb het zo met haar te doen.

Mama vraagt mij een app voor haar te schrijven en deze te versturen naar belangrijke vrienden kennissen en familieleden. De inhoud van de app behelst een korte samenvatting van het gesprek met de oncoloog van vanmiddag en dat ze niet in staat is om bezoek te ontvangen, te bellen of te appen. Dat ze te veel pijn heeft en te moe is. Met dat ik de app verstuur weet ik ook dat net als afgelopen Pinksteren mijn gsm de komende dagen weer roodgloeiend zal staan. Dat is dan maar even zo.

’s Avonds heb ik een gesprek met mijn vader. Het hele proces valt mij zwaar en meer dan ooit mis ik mijn vriend. Alhoewel we dagelijks meermaals telefonisch contact hebben. Ik geef aan dat ik het fijn zou vinden als hij het weekend over kan komen. Desnoods slaapt hij bij mijn broer in de woning. Ik wil alleen niet dat er meer onrust komt of dat mijn ouders dit als meer onrust ervaren. Papa geeft aan dat hij dit zal bespreken met mama. Hij geeft aan dat hij dit meer dan begrijpt.

 

Donderdag 13 september 2018

Hieper de piep hoera, mijn vader wordt vandaag 75 jaar. Deze verjaardag wordt net als die van vorig jaar anders gevierd dan dat we gehoopt hadden. Vorig jaar lag mama in het verzorgingstehuis. Dit jaar ligt mama in het ziekenhuis en is kleinzoon in de Ardennen. Papa en ik zijn alleen thuis. ’s Morgens sta ik hem dan ook luidkeels in mijn eentje als valse kraai toe te zingen en geef ik hem zijn cadeau.

Niet veel later vertrekt hij naar het ziekenhuis om bij mama te zijn.  Na zijn bezoek aan mama staan we stil bij het feit dat mama morgen jarig is. Hoe gek en triest de situatie ook is. Ook die mogen we niet ongemerkt voorbij laten gaan.

We vernemen dat mama aanstaande zaterdag naar huis zal komen. Slepen we dan morgen eerst alles naar het ziekenhuis of laten we alles in huis. Vieren we het aangepast in het ziekenhuis. En dan de hamvraag: “Wat geven we mijn moeder cadeau?” Cadeaus bedenken is altijd al een klus. Maar wat geef je aan iemand waarvan je weet dat ze je binnenkort zal gaan verlaten. Uiteindelijk belanden we bij bloemen.

Ik rij langs de bloemist. Hopelijk hebben zij goede ideeën. Naar wat gehakkel leg ik uit wat de situatie is. De bloemist weet me gerust te stellen. Ze zullen wat voor ons maken in vrolijke herfsttinten. De situatie is al triest genoeg. Een pak van mijn hart.

’s Middags rij ik niet bij mama langs. Vanaf half twaalf tot half drie zijn mijn vader en broer bij haar geweest. Ik bedenk me dat ze waarschijnlijk doodop is.

Aan het begin van de avond belt de thuiszorg met de vraag hoe het met mijn moeder gaat en of zij het op prijs zou stellen als de thuiszorg even op bezoek komt bij haar. Mama heeft een hoge pet op van deze dame van de thuiszorg en ik weet zeker dat ze een bezoek op prijs stelt. We spreken af dat we samen op bezoek gaan.

Als we bij mijn moeder komen blijkt mijn broer ook op bezoek te zijn. Ik ben verbaast als ik mijn moeder zie. Ondanks dat ze met de dag geler wordt zijn haar gelaatstrekken anders. De pijn is niet meer in haar gezicht af te lezen. Als ze vervolgens begint te kletsen wordt duidelijk dat er iets veranderd is maar ik heb op dat moment niet door wat. Dan komt de aap uit de mouw. Ze hebben mama vanmiddag aangesloten op een morfinepomp. Een enorme verademing voor haar ze is “pijnvrij”. Verder lijkt ze wat high van de medicatie te zijn en is ondeugend en lijkt energie voor 10 te hebben. Heel wat anders dan het zielige hoopje mens van de afgelopen weken. Mama is blij verrast dat de thuiszorg er is. Dit resulteert dat ik en mijn broer door haar de kamer worden uit gezet. “Jullie gaan maar koffie drinken, dan kan ik even rustig en gezellig bijkletsen.” Ik kan hier wel om lachen.

Aangekomen bij het koffiezetapparaat begint mijn broer te mopperen. “Ik was er net vijf minuten. Belachelijk” “Joh, ik heb haar de hele dag niet gezien en sta binnen een minuut al weer op de gang. Doe normaal. Waar maak jij je druk om.” “Zo bedoel ik het niet,” Hoor ik hem zeggen. “Dan moet je eerst eens nadenken voordat je wat zegt.” We drinken in rust onze kop koffie leeg. Bye te way, het mag eigenlijk de naam koffie niet hebben. Slootwater komt meer in de richting. Man, wat is de koffie daar vies en slecht.

Na een kwartier zetten we weer koers richting de kamer van mijn moeder. Mijn broer besluit om naar huis te gaan. Ik nestel me nog even naast het bed van mijn moeder. We praten nog wat over de dingen die er toe doen. Naast het feit dat ze zich wat beter lijkt te voelen kan dit niet verhullen dat ze nog geler is dan de dagen ervoor. Tevens valt op dat ze cognitief behoorlijk achter uitgaat. Ze moet geregeld zoeken naar worden en vertelt niet alles meer in de juiste context. Dit levert lachwekkende momenten op. Gelukkig lacht zij als hardste om haar dommigheid.

Thuis gekomen zet ik koffie en tover ik een taart tevoorschijn. Want per slot van rekening is naast alle narigheid mijn vader jarig. Hij is 75 jaar geworden. Dat mag ik niet ongemerkt voorbij laten gaan.

 

Vrijdag 14 september 2018

Wie had gedacht dat wij konden zeggen dat wij dit jaar de verjaardag van mijn moeder nog konden vieren. Als ik eerlijk ben heb ik daar de afgelopen maanden geregeld aan getwijfeld.

Voor dag en dauw hangen we al met mijn moeder aan de telefoon. Het valse kraaienkoor doet zijn uiterste best. Het “ lang zal ze leven” laten we maar achterwege. “Er is er één jarig!” weten we nog wel over onze lippen te krijgen.

De verpleging heeft gevraagd of papa vanavond bij mama wil eten in het ziekenhuis. Het antwoord laat ze wel raden. Maar wat graag. Er worden grapjes gemaakt en mama besluit om samen met de dames op haar kamer wel eten voor papa te gaan bestellen. Toetjes in de vorm van bruine bonen met slagroom komen voorbij.  Het is fijn om mama sinds dagen weer eens zo aan de telefoon te hebben. Vrolijk en ondeugend. Dat is heel, heel lang geleden.

Na ons ontbijt crossen papa en ik eerst langs de bakker. Gebakjes halen. Snel lang de winkel om slingers te halen zodat we haar kamer een beetje kunnen opfleuren. Er wordt een doos bonbons gekocht voor het verplegend personeel. Mijn vader weet ditmaal gelukkig de alcohol vrije bonbons te bemachtigen. De laatste keer waren de bonbons die hij had gekocht allen voorzien van een vleugje alcohol.

In het ziekenhuis aangekomen zit mama er monter bij. Haar bed is versiert door de verpleging. Ze is enorm in de watten gelegd door haar kamer genoten. Binnen een oogopslag is mij duidelijk dat er te veel bedrijvigheid op de kamer is. Ik overhandig de doos met gebakjes aan de verpleegkundige. De bijbehorende instructies zal mijn moeder later wel geven. Ik feliciteer snel mijn moeder en laat mijn vader bij haar achter. Dan komt vast alles goed.

Ik wandel vanuit het ziekenhuis naar huis. De zon schijnt. De wandeling doet me goed. Even mijn neus in de frisse wind. Onderwijl bedenkend hoe gelukkig we ons mogen prijzen dat we deze dag nog samen mogen en kunnen vieren. Laten we er maar het beste van maken. De gebeurtenissen van de afgelopen weken passeren de revue. Wat is er in korte tijd veel gebeurd en veel veranderd. Wat is de achteruitgang bij mama snel gegaan. Ik weet dat ze morgen weer thuiskomt en dat dan het “echte” werk zal beginnen. Ik verwacht dat het wel eens heel snel zal gaan. Als ik heel eerlijk ben denk ik dat ze er eind volgende week niet meer zal zijn.  De afgelopen dagen heb ik gebruikt om me in te lezen. Wat kan ik zoal verwachten en hoe zal alles kunnen verlopen. Hoe kan ik mijn zoon hier zo goed mogelijk op voorbereiden.  Bovenal weet ik dat mama nog niet klaar is met dit leven. Ze zal de strijd vol aangaan en niet opgeven. Dit besef maakt dat ik weet dat we een harde en moeilijke tijd tegemoet gaan die zal staan in het teken van afscheid en loslaten.  Een periode van zo goed mogelijk verzorgen, zo vredig mogelijk voor haar laten verlopen en zo dragelijk mogelijk voor haar maken. Maar bovenal wil ik weer terug in mijn rol als dochter waar het kan. De afgelopen maanden heeft men mij vaak gezegd: “Pas goed op jezelf. Wat gaat het voor jou betekenen als je moeder er niet meer is. Heb je daar al bij stil gestaan?” Telkenmale heb ik geantwoord dat ik het niet weet. Dat ik geen ruimte voel om daar bij stil te staan en dat ik in overleefstand sta. Als ik onderuit ga valt ons hele gezin in duigen. Dat kan en mag niet. Werken en denken vanuit mijn ratio. Maar hoe ik me echt voel en wat de situatie met mij doet, komt alleen naar buiten in deze blogs, bij mijn beste vriend en mijn vriend.

Als ik net thuis ben rammelt mijn GSM. Mijn moeder aan de telefoon. Papa is net vertrokken. “Amygdala, ik wil jullie allemaal nog wat met Kerst geven. Ook al ben ik er dan niet meer. Zou jij dat voor mij willen halen?” Er volgt een lijstje met boodschappen. De afgelopen dagen heeft ze het hier vaker met mij over gehad. Ze wil ons allemaal wat tastbaars nalaten. Met ons bedoel ik haar man, haar kinderen en kleinkinderen. Maar ook haar twee schoonzussen. Een aantal ideeën hadden we al maar dit Kerstverhaal is nieuw voor mij. “Zou jij voor mij naar de parfumerie willen gaan? Dan moet je voor iedereen een lekker geurtje uitzoeken. En voor je vader en jezelf moet je twee geurtjes halen. Want je vader was gisteren jarig en jij verdiend wel een extraatje”

“Geen probleem. Ga ik zo doen.”: kraam ik uit. Voordat ik het weet zit ik in mijn auto richting de parfumerie. Tot in de winkel gaat het goed. Als ik de verkoopster probeer uit te leggen waarom ik in de winkel sta breek ik. Dikke tranen. Glaasje water en de tissue box binnen handbereik. De verkoopster is meer dan aardig en loodst me geweldig door deze emotioneel zware taak heen.  Het is september en nee dan ligt het kerstpapier nog niet voor het grijpen. Een andere verkoopster duikt het magazijn in en tovert een rol kerstpapier tevoorschijn. Ook worden er Kerstcadeau labels uit het magazijn getoverd.  Terwijl de verkoopsters complete kunstwerken van de inkopen maken, geniet ik al huilend van een kop koffie. Een uur later sta ik met een tas vol Kerstcadeaus buiten in de septemberzon.

Gezien de tijd redt ik het nog om bij mama op bezoek te gaan. Dan kan ik gelijk papa zijn verjaardagscadeau bij haar langs brengen. Met mijn emoties weer onder controle loop ik haar kamer binnen. Mama wil weten of het allemaal gelukt is en wat ik gekocht heb. Mama is blij dat ik het gehaald heb en bedankt me. “Wel goed verstoppen hé?” Dat zal ik doen, mama.

Mamma heeft me verteld dat het oudste zoontje van mijn broer vanmiddag op bezoek komt. Maar ze had helemaal niets voor de jongens was haar klacht. Voor de twee neefjes heb ik nog snel twee knuffeldraakjes gekocht en in laten pakken. Een derde is besteld en komt morgen.  Mama noemde haar kleinkinderen vaak haar draakjes. Dan kan ze iets tastbaars aan de jongens geven.

Niet veel later verschijnt mijn broer met neefje ten tonele. Mama verteld hoe ze verwend is door iedereen en wat voor cadeaus ze heeft gekregen. Een dame op een andere kamer had er lucht van gekregen dat mama jarig was en ook die had een bloemetje langs gebracht. Er wordt door de verpleegkundige nog snel een foto gemaakt. Gebak wordt uitgedeeld. Ik zoen mijn moeder gedag en vertrek naar huis. Het wordt anders veel te druk.

Vanuit het ziekenhuis rij ik snel langs de bloemist om de bloemen voor mama op te halen. Eerlijk is eerlijk, ze hebben een schitterend boeket namens mijn vader gemaakt en namens ons een adembenemende bak voor op tafel. Namens mijn zoon haal ik ook nog een kleinigheidje en dan snel naar huis.

Om 16:15 is mijn zoon terug uit de Ardennen. Compleet schor en uitgelaten. Vol met fantastische verhalen. Zo heb ik hem in tijden niet meer gezien. Wat ben ik blij dat hij wel gegaan is, ondanks zijn huivering. We besluiten om samen nog even langs oma te gaan. Maar eerst naar huis douchen, want ook dat is geen overbodige luxe.

Opa is blij dat zijn kleinzoon weer thuis is. Er wordt uitgebreid geknuffeld en bijgepraat. Papa vertrekt naar het ziekenhuis om bij oma te gaan eten.

Niet veel later zetten wij ook koers naar het ziekenhuis. In het ziekenhuis praat mijn zoon met oma. Maar al snel wordt duidelijk dat de gehele dag haar wat te veel is geworden. Ze is moe. Morgen zal ze om 14:30 uur met de ambulance naar huis worden gebracht. Dat maakt dat ik alvast alle spullen die ze niet meer nodig heeft inpak en vanavond al mee naar huis neem.

De insteek is vroeg naar bed. Als ik goed en wel lig te slapen belt mijn moeder mij. Ze heeft een ongelukje gehad en haar ondergoed is er niet meer. Of ik direct wat langs kan komen brengen. Onderwijl hoor ik de nachtzuster de kamer van mijn moeder binnen komen. “Mevrouw S., ik had nog zo gezegd dat u uw dochter niet zou bellen. Er is hier nog ondergoed waar wij ons prima mee kunnen redden. Uw dochter heeft haar nachtrust hard nodig.” Slaapdronken als ik ben kan ik hier ook wel om lachen. Blijkbaar heeft mijn moeder haar GSM aan de verpleegster gegeven. “Sorry hoor Amygdale. We redden ons hier prima. Ga maar weer lekker slapen.” “Er liggen nog 2 onderbroeken in het bedkastje,” laat ik de verpleegster weten. “Die had ik inderdaad gevonden”, hoor ik haar zeggen, “Probeer maar gauw weer wat te slapen. Wij redden het hier wel. Slaap lekker.”

1 reactie

Lieve Amygdala,

Zo uitgebreid gedetailleerd en zo intens schrijven is jou bijnaam niet Wondervrouw, hoeveel bordjes hou jij in de lucht, hoeveel mensen krijgen steun van jou, het lijkt me dat jij een complete hulp dienst bent. 1 die heel weinig bordjes laat vallen. Ik hoop voor je dat er straks een paar stevige schouders klaar staan om je op te vangen. Maar om het zekere voor het onzekere te nemen zorg er voor dat er iemand klaar staat en probeer zo nu en dan even de zorg aan je zelf te besteden. Ook jij bent geleverd met maar 1 motor en 1 accu. Dat de liefde en zorg die je hebt geinvesteerd ook jou ten deel mag zijn mocht je die onverhoopt eens nodig te hebben.

 

Sterkte

Laatst bewerkt: 05/10/2018 - 02:53