Na de diagnose kun je veel tijd kwijt zijn aan het regelen van allerlei dingen. Ook komen er misschien extra taken op je af, zoals het huishouden en de zorg voor de kinderen. Hierdoor heb je soms te weinig aandacht voor elkaar. Dan bestaat het gevaar dat je het contact verliest.
Tips:
- Probeer zo veel mogelijk dingen te blijven bespreken. Prik hiervoor misschien een vast moment in de week, of maak een afspraak met elkaar.
- Wees duidelijk over wat je van elkaar verwacht.
- Maak als het kan tijd vrij om samen iets leuks te doen.
Stemmingswisselingen
De stemming van je partner kan heel wisselend zijn. Het ene moment is iemand somber, het andere moment vol goede moed. De ene dag voelt hij of zij zich fysiek sterk, de volgende dag weer niet. Vaak hangt dit samen met hoe uitgerust of moe je partner is.
Ook jouw stemming kan verschillen van verdrietig tot opgewekt en alles wat daar tussenin zit. Je kunt door kleine dingen flink uit balans raken. Je hebt er een hoop taken en zorgen bij gekregen. Soms ben je gewoon moe. Ook dan kun je emotioneel van slag zijn.
Het kan voor jullie beiden lastig zijn elkaar op moeilijke momenten te steunen. Je partner is vooral bezig met zijn of haar ziekte. Jij zelf met alles daaromheen en je eigen zorgen en onzekerheden.
Valt je zieke partner tegen je uit, bedenk dan dat dit kan komen doordat hij of zij er even doorheen zit door de ziekte.
Gedraagt je partner zich agressief of keert hij of zij zich juist in zichzelf, dan merk je dat natuurlijk in je relatie. Je kunt er begrip voor hebben, maar je kunt niet altijd je eigen gevoelens uitschakelen.
Tips:
- Soms is het beter elkaar even met rust te laten en er later over te praten. Dan krijg je vaak weer begrip voor elkaar
- Probeer goed te slapen of vaker rust te nemen. Je kunt dan meer hebben.
Niet gezien of gehoord worden
Iemand die kanker heeft, krijgt meestal veel aandacht. Maar als partner kun je het ook zwaar hebben en steun nodig hebben. Misschien heb je het idee dat je niet gezien of gehoord wordt, als niemand vraagt hoe het met je gaat. Daardoor kun je je eenzaam, boos of gefrustreerd voelen.
Tip:
Het kan helpen om over je gevoelens te praten, bijvoorbeeld met een goede vriend of vriendin of met een zorgverlener. Zij kunnen je steun geven.