Beenmergonderzoek bij multipel myeloom
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofon
Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.
Naar colofonBeenmergonderzoek is nodig voor het stellen van de diagnose multipel myeloom. Ook geeft beenmergonderzoek informatie over de hoeveelheid kankercellen en hoe kwaadaardig deze zijn. Beenmerg wordt ook gebruikt voor chromosoomonderzoek.
Voor beenmergonderzoek kan de arts een punctie en/of een biopsie doen.
Punctie
Bij een punctie zuigt de arts wat beenmerg weg uit de achterkant van het bekken of uit het borstbeen. Dit doet hij met een dunne, holle naald.
De arts verdooft hiervoor je huid en het botvlies. De naald prikt hij door het bot tot in het beenmerg. Hierdoor voel je (kort) een venijnige pijn. En meestal een eigenaardig, trekkerig gevoel.Het beenmerg ziet er uit als bloed.
Biopsie
Bij een biopsie haalt de arts een stukje of meerdere stukjes weefsel weg van de plaats waar de afwijking zit. In het geval van multipel myeloom is dat een stukje bot met beenmerg.
Met een biopsie is de kans groter dat de arts kwaadaardige cellen vindt. Dit kan met dezelfde naald als de naald die bij een punctie wordt gebruikt. Ook bij een biopsie voel je (kort) een venijnige pijn en een trekkerig gevoel.
Uitslag
De patholoog beoordeelt de cellen en/of het biopt onder de microscoop. Hij stelt vast hoeveel abnormale cellen er zijn en van welk type. Ook kijkt hij naar de hoeveelheid gezonde cellen in het beenmerg. Zo kan hij schatten hoeveel procent van de plasmacellen in het beenmerg kwaadaardig is.