Chemotherapie bij baarmoederhalskanker

Chemotherapie kan bij baarmoederhalskanker een behandeling zijn voor de operatie of voor bestraling. Bij gevorderde baarmoederhalskanker krijg je chemotherapie vaak in combinatie met bestraling. Lees hier meer over chemotherapie en de bijwerkingen.

Lees op deze pagina verder over:

• Chemotherapie bij baarmoederhalskanker in een gevorderd stadium
• Chemotherapie vóór een operatie of bestralingsbehandeling
• Chemotherapie bij uitzaaiingen van baarmoederhalskanker
• Bijwerkingen van chemotherapie bij baarmoederhalskanker
• Chemotherapie en onvruchtbaarheid bij baarmoederhalskanker

Chemotherapie bij baarmoederhalskanker in een gevorderd stadium

Bij gevorderde baarmoederhalskanker (stadium IB3, IIB, IIIA) kun je chemotherapie krijgen samen met bestraling. De behandeling heet dan chemoradiatie en heeft als doel om te genezen. Lees verder over chemoradiatie.

Chemotherapie vóór een operatie of bestralingsbehandeling

Soms kun je chemotherapie krijgen om de tumor kleiner te maken. Je krijgt de chemotherapie dan voorafgaand aan de operatie of bestraling. Dan kan de chirurg tijdens de operatie beter alle kankercellen weghalen. Of de radiotherapeut kan een hogere dosis bestraling in de kern van de tumor geven. De bestraling wordt dan vaak gecombineerd met hyperthermie.

Chemotherapie bij uitzaaiingen van baarmoederhalskanker 

Bij uitgezaaide baarmoederhalskanker kun je chemotherapie krijgen om de ziekte te remmen en klachten te verminderen. 

Bijwerkingen van chemotherapie bij baarmoederhalskanker

Chemotherapie kan bijwerkingen geven, zoals:

• haaruitval. Je kunt haaruitval beperken door hoofdhuidkoeling.
• een verhoogd risico op infecties 
• vermoeidheid
• misselijkheid en overgeven
• darmklachten
• neuropathie

Of en hoeveel last je krijgt van de bijwerkingen, hangt onder meer af van het soort en de hoeveelheid medicijnen die je krijgt. Krijg je chemotherapie in combinatie met bestraling of hyperthermie, dan zijn de bijwerkingen vaak milder. Haaruitval komt nauwelijks voor.

Ben je misselijk of geef je veel over? Dan kun je hier meestal medicijnen voor krijgen. Vraag je arts hiernaar.

Ben je klaar met de chemokuur, dan worden de bijwerkingen meestal minder. Maar je kunt na de behandeling nog lang moe blijven.

Chemotherapie en onvruchtbaarheid

Door chemotherapie kun je onvruchtbaar worden. Soms is dit blijvend. Bijvoorbeeld als je chemotherapie krijgt in combinatie met bestraling van de eierstokken.

Ben je jong en heb je een kinderwens? Dan verwijst de arts je vóór de behandeling door naar een fertiliteitsarts. Met hem of haar kun je bespreken of er mogelijkheden zijn om vruchtbaar te blijven of de optie van draagmoederschap te houden. Vraag als het nodig is zelf om een verwijzing.

Chemotherapie is een behandeling met cytostatica. Dit zijn medicijnen die kankercellen doden of hun celdeling remmen. Deze medicijnen verspreiden zich via het bloed door je lichaam. Ze kunnen op bijna alle plaatsen de kankercellen bereiken.

Chemotherapie doodt helaas ook gezonde cellen. Daardoor krijg je waarschijnlijk last van bijwerkingen.

Behandeling met chemotherapie is in de vorm van een kuur. Je krijgt een periode medicijnen en een periode niet. Vaak bestaat de behandeling uit een reeks chemokuren.