Bestraling bij baarmoederhalskanker

Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.

Naar colofon
Opslaan

Bestraling kan bij baarmoederhalskanker een behandeling zijn na een operatie, en soms ook in plaats van een operatie. Bij uitzaaiingen kan bestraling helpen tegen bloedverlies en pijn. Hier lees je hoe bestraling gaat en wat de bijwerkingen zijn.

Lees op deze pagina verder over bestraling:

En ook over:

Bestraling na een operatie bij baarmoederhalskanker

Heb je een operatie gehad? Dan krijg je soms na de operatie nog een behandeling met uitwendige bestraling. Soms krijg je dan in diezelfde periode ook chemotherapie of hyperthermie. Zo’n aanvullende behandeling heeft als doel de kans kleiner te maken dat de kanker terugkomt.

De behandeling met bestraling begint meestal 4 tot 6 weken na de operatie. De behandeling duurt meestal 6 weken.

Bestraling in plaats van een operatie bij baarmoederhalskanker in een vroeg stadium

Bij baarmoederhalskanker in een vroeg stadium (stadium 1b) kan een combinatie van uitwendige en inwendige bestraling soms een optie zijn. Bijvoorbeeld als een operatie om gezondheidsredenen niet kan of te veel complicaties zou geven.

Vaak krijg je de bestraling dan in combinatie met chemotherapie. De behandeling heet dan chemoradiatie

Bestraling in plaats van een operatie bij baarmoederhalskanker in een gevorderd stadium 

Bestraling kan ook een behandeling zijn als een operatie niet mogelijk is. Bijvoorbeeld omdat de tumor te groot is. Of omdat er uitzaaiingen naar de lymfeklieren zijn. Meestal krijg je dan een uitwendige bestraling, soms gevolgd door inwendige bestraling. 

Deze organen worden bestraald:

  • de baarmoeder
  • de eileiders
  • de eierstokken
  • het bovenste deel van de vagina
  • de lymfeklieren in het bekken
  • de lymfeklieren langs de grote lichaamsslagader (aorta)

Tegelijk met de uitwendige bestraling krijg je meestal ook chemotherapie. De combinatie van bestraling en chemotherapie heet chemoradiatie. Lees verder over chemoradiatie.

Kun je om gezondheidsredenen geen chemotherapie krijgen, dan kun je de bestraling samen met hyperthermie krijgen.

Bestraling bij uitzaaiingen van baarmoederhalskanker

Bij uitzaaiingen van baarmoederhalskanker op andere plekken in het lichaam kan bestraling helpen. Je krijgt die behandeling dan om de klachten zo goed mogelijk te verlichten. Ook kan het helpen bij pijn door botuitzaaiingen. 

Wat is bestraling?

Bestraling is de behandeling van kanker met straling. Het doel is kankercellen te vernietigen en tegelijk gezonde cellen zoveel mogelijk te sparen. Bestraling is een plaatselijke behandeling: het deel van het lichaam waar de tumor zit of eerst zat wordt bestraald. Een ander woord voor bestraling is radiotherapie.

Hoe gaat uitwendige bestraling?

Uitwendige bestraling is bestraling van buiten door de huid heen. De straling komt uit een bestralingstoestel. De radiotherapeut bepaalt nauwkeurig de hoeveelheid straling en de plek waar je wordt bestraald. De radiotherapeutisch laborant voert de bestralingen uit.

Hoe gaat inwendige bestraling?

Inwendige bestraling is bestraling van binnenuit. De bestralingsarts plaatst tijdelijk een radioactieve bron in of bij de baarmoederhals en/of het bovenste deel van de vagina. Die ‘bron’ zit in een applicator. Dat is meestal een soort kathetertje of star buisje. Soms zit de bron in een soort holle naald. Dit radioactieve materiaal geeft straling af. Een andere naam voor inwendige bestraling is brachytherapie.

Het plaatsen van de bron in de baarmoederhals vindt plaats onder narcose. Als de bron in de vagina wordt geplaatst, is narcose niet nodig.

Bijwerkingen van bestraling bij baarmoederhalskanker

Door de bestraling beschadigen ook gezonde cellen in het bestraalde gebied. Daardoor kun je last van bijwerkingen krijgen. De radiotherapeut zal de gevolgen uitgebreid met je bespreken.

Bij uitwendige bestraling kun je last krijgen van:

  • vermoeidheid
  • vaak de aandrang hebben om te poepen
  • buikkrampen of diarree 
  • branderige pijn bij het plassen, vaak moeten plassen 
  • uitval van het schaamhaar 

Bij inwendige bestraling zijn er meestal weinig klachten. Na een paar weken kan het slijmvlies van de vagina wel wat droger en soms ook stugger worden. Meestal merk je hier niets van. Als het nodig is kun je bij het vrijen een glijmiddel gebruiken.

Krijg je de inwendige bestraling tijdens of kort na een uitwendige bestraling? Dan kun je ook last hebben van de bijwerkingen van de uitwendige bestraling. Door de combinatiebehandeling heb je meer last van een droge en stugge vagina. 

Langetermijngevolgen van bestraling bij baarmoederhalskanker

De bestraling kan ook bijwerkingen geven die veel langer aanhouden, of pas na de behandeling ontstaan of blijvend zijn.

Dit kunnen tijdelijke klachten zijn:

  • Bestraling kan de blaas en/of de endeldarm beschadigen. Daardoor kan een fistel ontstaan: een abnormale verbinding tussen endeldarm en vagina of tussen de blaas en vagina. Je verliest dan kleine beetjes urine of ontlasting via de vagina. Ook kan de vagina gaan ontsteken en kun je infecties krijgen van de urinewegen. Om de klachten te verhelpen is vaak een operatie nodig.
  • Bestraling kan overprikkeling van de endeldarm veroorzaken, het laatste stukje van de dikke darm. Hierdoor voel je steeds de aandrang om te poepen. Dit kan tijdelijk of blijvend zijn. Lees meer over problemen met de ontlasting.
  • Na bestraling kun je last hebben van bloedverlies uit de endeldarm of bloedplassen

Deze klachten kunnen blijvend zijn:

Lymfoedeem

Bestraling van de lymfeklieren in het bekken kan lymfoedeem veroorzaken: vochtophoping in de benen. Je kunt dan zware, vermoeide of pijnlijke benen krijgen. Lees meer over lymfoedeem.

Plasklachten

Door bestraling kun je plasklachten krijgen, zoals vaak moeten plassen, je plas niet kunnen ophouden of niet goed uit kunnen plassen. Lees meer over plasklachten en omgaan met urineverlies.

Seksuele problemen

Vooral de combinatie van uitwendige bestraling en inwendige bestraling veroorzaakt verkleving en littekenweefsel in de vagina. Daardoor kan de vagina een stuk nauwer en korter worden. Hierdoor kan geslachtsgemeenschap lastiger zijn of anders aanvoelen. Lees verder over seksuele problemen en baarmoederhalskanker. 

Vervroegd in de overgang komen

Door bestraling van de eierstokken kun je vervroegd in de overgang komen. Door bestraling van de baarmoeder kun je niet meer zwanger worden. De menstruaties stoppen en je bent niet meer vruchtbaar.

Ben je jong en heb je een kinderwens? Dan verwijst de arts je vóór de behandeling door naar een fertiliteitsarts. Met hem of haar kun je bespreken welke mogelijkheden er zijn om vruchtbaar te blijven. Vraag als het nodig is zelf om een verwijzing. 

Wil je geen behandeling krijgen om je vruchtbaarheid te behouden? Of kom je daar niet voor in aanmerking? Maar krijg je wel bestraling van je bekkengebied, informeer dan naar de mogelijkheid om je eierstokken te beschermen tegen de straling. Meestal kan een gynaecoloog je eierstokken hoger in je buik plaatsen. Hierdoor is de kans kleiner dat je vervroegd in de overgang komt. En maak je de kans op botontkalking of hart- en vaatziekten ook kleiner.

Bestraling bij kanker

Deze video laat zien hoe uitwendige bestraling in zijn werk gaat.

Colofon

Met medewerking van:

Foto Cor de Kroon

Dr. Cor de Kroon

Gynaecoloog-oncoloog, LUMC

LinkedIn

Foto Ramon Smolders

Dr. Ramon Smolders

Gynaecoloog-oncoloog, Erasmus MC

LinkedIn

Logo Stichting Olijf

Olijf

Patiëntenvereniging

Website

illustratie-vrouwen

Vrouwen die baarmoederhalskanker hebben (gehad)

Gemaakt door de redactie van kanker.nl

Laatste update: oktober 2020