De oorlog tegen kanker.

In het begin van mijn ziekte had ik nog hoge verwachtingen van de behandelingen. De oorlog zou nu beginnen. Het leger van doktoren en medisch specialisten zou fanatiek ten strijde trekken tegen de levensbedreigende kankercellen in mijn lijf. Dat dacht ik. Maar van die oorlog merkte ik niks. Pas toen de vijandige soldaten voor mijn deur stonden werden en een paar soldaten gestuurd die - dat moet gezegd - flink gevochten hebben. De vijandige soldaten werden verjaagd maar zijn nog lang niet weg, morgen staan ze zomaar weer voor mijn deur. Er is geen vrede al denken veel mensen van wel.

De behandeling van kanker is een hopeloze zaak. Uitgezaaide kanker is niet te genezen, een enkele keer lees je iets over de zgn wonderbare genezingen. Want hoe verder een kanker gevorderd is, hoe meer bereidheid er is om de zware middelen toe te passen. Dan komt het soms voor dat er verbetering optreedt, de tumoren verdwijnen en de kanker blijft jaren achtereen weg. In een vroeg stadium van de kanker is de bereidheid om zware middelen toe te passen er niet. De bijwerkingen zijn te heftig. Het moet dus erger worden voor het beter wordt.