2018. En nu door met het echte leven

Als ik vorig jaar één ding geleerd heb, is het wel hoe zoveel verschillende emoties constant naast elkaar kunnen bestaan.

Ik heb al wat ervaring met kanker in mijn omgeving: mijn tante heeft borstkanker overwonnen, mijn opa is gestorven aan longkanker, mijn vader leeft al jarenlang met stabiele chronische lymfatische leukemie én is dit jaar succesvol geopereerd aan prostaatkanker. 
Allemaal totaal verschillende gevallen, waar ik natuurlijk dingen bij voel, maar niets daarvan kan je voorbereiden op je gevoel wanneer je zelf kanker krijgt. Dat ik daarnaast ook nog zwanger was, heeft alle emoties nog meer op scherp gezet, want mijn angst was niet alleen om mezelf, maar ook om mijn baby. En de geboorte van je kind is een van de mooiste ervaringen van je leven. Bij alles wat er is gebeurd, hebben angst, verdriet en blijdschap steeds heel dicht naast elkaar gelegen. 2018 was dan ook een jaar vol hoogte- en dieptepunten.

Wat mij betreft bestaat mijn kanker uit twee perioden: de onzekerheid tot aan de diagnose en de daadwerkelijke strijd tegen de Hodgkin. 
De weg naar de diagnose was werkelijk een achtbaan van gevoelens. Ook omdat het allemaal zo snel ging. Ik werd in rap tempo het ene na het andere onderzoek in gestuurd. Aan de ene kant was er de enorme angst: wat is er met mij aan de hand? Aan de andere kant steeds de hoop als er weer iets werd uitgesloten. Ik heb heel lang de instelling gehad: laat ze eerst maar iets vinden, voordat ik me ergens zorgen over ga maken. Zo hield ik mezelf op de been.

Overal tussendoor speelde ook altijd mijn zwangerschap. Naast de bezorgdheid is het heel goed gelukt om daarvan te blijven genieten. Vanwege mijn zwangerschap mocht ik niet zomaar alle onderzoeken doen. Bij de mammografie werden maar 2 i.p.v. 4 foto’s gemaakt, om de hoeveelheid röntgenstraling te beperken. Hetzelfde gold voor de CT-scan. Daarom kreeg ik een CT van mijn borst, en een MRI van mijn buik. De MRI was in deze periode mijn breekpunt. Ik vond het ontzettend claustrofobisch, en mijn strijdlust heeft daar echt een deuk opgelopen.

Toen de tumor werd gevonden, ben ik direct na dat gesprek doorgestuurd voor een biopt. Huilend heb ik daar op de behandeltafel gelegen. Het nieuws van een tumor (en grote kans op lymfeklierkanker) hakte er enorm in. Dat, en de pijn van de puncties. Gelukkig heeft mijn man zich door niemand laten wegsturen en heeft hij me de hele tijd vastgehouden.

Een week later bleek helaas dat de kweek van de biopt was mislukt vanwege necrose, en dat ik een operatie moest om een groter stukje weefsel af te nemen. Dat was een flinke tegenvaller.
Op de dag van mijn ziekenhuisopname had ik ook mijn 20-weken echo. We zagen een perfect kindje (een meisje!) op het scherm, en ik kreeg een paar mooie foto’s mee. Stralend liepen we weg bij de gynaecoloog, en meteen door naar de longafdeling. Ons meisje heeft me daar ook ontzettend door die tijd heen geholpen. Ik kon echt genieten met mijn handen op mijn buik, en ik besefte me al die tijd dat ze heerlijk bij me was.

De dag van mijn diagnose was ook weer zo gek. Natuurlijk is het vreselijk als je hoort dat je kanker hebt, maar hoera, ik had Hodgkin! Meteen was al mijn strijdlust terug. Dit zou ik overwinnen! Aan de andere kant was daar ook de bezorgdheid om de baby. Die zou al die chemokuren met mijn mee moeten. In dit proces waren we volledig afhankelijk van de artsen, die ons verzekerden dat het allemaal mogelijk was, en relatief veilig. Gelukkig hebben de hematoloog en de gynaecoloog al die tijd goed overleg gehad, en waren ze het altijd met elkaar eens.

De dag van mijn eerste chemo is er nog zo een die ik nooit zal vergeten. De beenmerg punctie (het woord op zich klinkt best aardig, de ingreep is dat absoluut niet!) lukte bijna niet, omdat ik blijkbaar erg harde botten heb. Daarna werd mijn eerste PICC-lijn ingebracht. Daar was ik heel nerveus over, maar dat viel juist reuze mee. Ik heb meteen maar vriendschap gesloten met mijn bungelende buisjes, want ze zouden me een hoop prik-ellende en chemo-pijn besparen. En toen kon ik aan het infuus. Een hand op mijn buik, de andere in de hand van mijn man. De verpleegkundigen bij de dagverpleging waren ontzettend lief, en ik heb me daar op de afdeling altijd erg op mijn gemak gevoeld.
En zo ging het iedere 14 dagen weer. Ik ging in mijn mooiste positiekleren, mijn buik trots vooruit, lachend met de verpleging, en kwam er trots weer uit: yes! Weer één die we kunnen afstrepen.

En toen diende mijn bevalling zich aan. Ik dacht eigenlijk dat gewoon ik harde buiken had, want dat had ik meestal in de nacht na een kuur. Maar deze keer gingen ze niet over. Na de eerste paniek heb ik een prima bevalling gehad, met een beetje hulp van de morfinepomp. Wat was ik trots op mezelf, en zo ontzettend blij dat Femke gezond was. Maar de weken daarna waren weer zo’n achtbaan.
Ik mocht 5 dagen op de kraamafdeling blijven. Femke lag een verdieping lager bij neonatologie, en mijn man was thuis met onze oudste (toen 2,5). Hoewel ik tijd en rust genoeg had om te herstellen van de bevalling, is dit natuurlijk niet hoe je je kraamweek wil doorbrengen. Ik werd zo vaak als ik wilde met bed en al naar Femke toe gebracht. We mochten haar zelf voeden, in bad doen, etc. en dat heb ik ook gedaan, zoveel als mijn energie het toeliet.

Na 5 dagen mocht ik naar huis, maar Femke mocht niet mee. Je weet dat het nodig is, en het beste voor haar, maar je wil gewoon niet je kind achterlaten in het ziekenhuis. De avond voor mijn ontslag heb ik keihard uitgehuild bij een totaal onbekende kraamverpleegkundige, die me heeft vastgehouden tot ik weer rustig was.

De dagen daarna stonden we echt in de overlevingsstand. We wilden zo veel mogelijk bij Femke zijn, maar onze oudste dochter had ons ook nodig, en we wilden ook dat zij iedere dag haar zusje kon zien. Het was een grote organisatorische chaos, want ik kon nog niet zelf rijden. Gelukkig hebben mijn ouders heel veel geholpen. En uiteindelijk gaan die weken ook voorbij, en mocht ze toch mee naar huis.

Onze roze wolk was enorm. Ze was thuis, ons gezin was eindelijk compleet. Ik barstte van de energie, want ik was snel hersteld van de bevalling en ik had een chemo-pauze. We hebben zelfs nog een kraamfeest gegeven in de tuin.

Een maand na mijn bevalling ging mijn behandeling door. Ja, ik werd er ziek van, maar de angst over mijn zwangerschap en bevalling waren achter de rug, en ik moest dit gewoon even afmaken. En dat heb ik gedaan. Het diepste punt van mijn ziekte zou echter nog wel komen: een neulasta injectie. Bij de controle voor mijn laatste chemokuur (ik moest nog maar 2 infusen), waren mijn bloedwaarden voor het eerst echt slecht. Dus schreef mijn hematoloog neulasta voor, want dat zou me helpen om er weer bovenop te komen voor de allerlaatste chemo. Nou, dat heb ik geweten. Ik heb drie dagen botpijn in mijn ruggenmerg gehad. Kreunend en kermend heb ik in bed gelegen, zelfs door alle paracetamol heen was de pijn vreselijk. Toen mijn arts voorstelde om er na mijn laatste chemo nog eentje te geven, zodat ik sneller zou herstellen heb ik daar vriendelijk doch dringend voor bedankt. Dan herstel ik maar wat langzamer. Dit nooit meer.

Voor de PET-CT-scan was ik heel nerveus. Ik was bang een voor MRI-achtig gevoel, maar dat viel gelukkig mee, mede dankzij een valium tabletje. En een week later was het gebeurd. Ik was schoon. Even dacht ik dat de wereld voor mij stil zou blijven staan, om te juichen op dit magische moment, en eenmaal thuis werd ik inderdaad overladen met cadeautjes: onze oudste plaste in haar broek, de jongste had een spuitluier en de kat had (speciaal voor mij) een merel mee naar huis genomen, waardoor er een spoor van zwarte veertjes door het hele huis lag. Dat was enorm relativerend. Het leven gaf me een duwtje: hup, en nu doorgaan met het echte leven!

Inmiddels is 2018 voorbij. Mijn verwerking is dat nog lang niet. Maar ik merk nu al dat het gelukkig de hoogtepunten zijn die de grootste indruk achterlaten. En het allermooiste hoogtepunt heeft nu honger, dus ik ga een fles klaarmaken en door met mijn prachtige leven.