Het tweede spoor

Na een stevige fietstocht kom ik aan bij een statig oud Haags pand waar de re-integratie coach is gevestigd. Vandaag heb ik het intake gesprek voor het 2e spoor traject. Ze doet zelf open. “Welkom, we gaan vijf trappen op, ik zit helemaal bovenin”. Hoewel ik altijd overal de trap neem, komt er onmiddellijk een enorme weerstand bij me op tegen deze met veel kordaatheid gebrachte aanname. Er is geen lift. Wie zegt dat ik vijf trappen op kan lopen?

Bovenaan de trap breek ik al voordat we het gesprek goed en wel begonnen zijn. Ik voel me als een boze kleuter die met rode wangen wil schreeuwen “ik bepaal zelf wel wat ik kan!” Het gaat natuurlijk helemaal niet om die trappen. “Loop vijf trappen omhoog” is voor mij een trigger om de tot mijn kruin opgebouwde weerstand tegen dit bezoek tot in mijn tenen te voelen.  

Nu ik meer dan een jaar ziek ben en nog niet volledig ben hersteld, is mijn werkgever verplicht het tweede spoor traject op te starten. Alsof herstel van kanker binnen een jaar mogelijk is. Het hele borstkanker behandeltraject heeft zelf al drie kwart jaar geduurd. Binnen drie maanden daarna überhaupt weer gaan werken, dus binnen een jaar na de diagnose, was pittig en eerder uitzondering dan regel. 

Alle prognoses wijzen op volledige terugkeer bij mijn huidige werkgever. In september start ik met een nieuwe betaalde opleiding. Ik ben alleen nog niet volledig hersteld binnen 52 weken. Dus moet ik met een coach mijn positie op de arbeidsmarkt gaan onderzoeken. 

Testen maken, een compleet naslag voor persoonlijke ontwikkeling invullen, vacatures zoeken, brieven schrijven. Tweewekelijks een coach gesprek. Ik weet nog niet eens wat mijn positie ten opzichte van mijn leven na kanker is, ten opzichte van mijn gezondheid, ten opzichte van mezelf na deze heftige periode.  

Naast mijn werk ben ik minimaal drie dagdelen per week onder behandeling bij diverse specialisten om zowel mentaal als fysiek te herstellen. Het allergrootste herstelwerk vindt thuis plaats. Door mijn lichaam en geest te laten rusten en tijd te nemen voor verwerking. Ik maak tijd voor mijn kinderen en probeer leuke dingen te doen. Ik heb nog geen reserves, de batterij gaat iedere dag leeg. Ik heb geen ruimte voor nog een coach. 

Dit spoor doet niemand goed behalve het in stand houden van volstrekt doorgeslagen bureaucratie. Dit spoor rijdt terug, niet vooruit. Het maakt me gefrustreerd, boos en moedeloos. Ik dacht dat ik me erbij neer had gelegd en de weerstand al had opgegeven. Mijn reactie op die trappen vertelt me dat dat verre van het geval is. 

Daar bovenaan die trap splitst het spoor zich twee kanten op. Ik kan mezelf opnieuw vast zetten in de weerstand of meebewegen met wat er sowieso gaat komen. Ik kies voor het laatste. Zij kan er ook niets aan doen dat ik me zo voel. Dat komt echt niet door die opmerking over de trappen. Het is niet aan haar, en we zitten hier samen in. Soms is begrip vrágen voor je eigen machteloosheid het hoogst haalbare wat je zelf kan doen. Begrip kríjgen geeft lucht en met lucht is het makkelijker om door te gaan. 

Ik besluit mijn nieuwe coach deelgenoot te maken van wat er met mij gebeurt. Ze luistert met aandacht en doet concrete voorstellen om het traject voor mij haalbaar te maken. Er volgt hierna nog een startgesprek met haar, mij, mijn leidinggevende en HRM. Meebewegen en mijn weerstand benoemen wordt mijn insteek. De boze kleuter laat ik thuis. 

Als we na ruim een uur weer naar beneden lopen, biedt mijn coach aan de volgende keer te gaan wandelen in de vlakbij gelegen Scheveningse Bosjes. Daar loopt een mooi oud spoor dat niet meer in gebruik is. Dan hoef ik niet meer al die trappen op. 

1 reactie