Ben je echt helemaal kaal onder die muts?

‘Ben je echt helemaal kaal onder die muts? Echt helemaal?’ vraagt oom Kor luid  op het jaarlijkse familiefeest met Pasen. Ik besluit deze vraag te zien als compliment, omdat mijn Toupim haarwerk schijnbaar zo goed zit dat ik er voor oom Kor niet uitzie zoals hij van de gemiddelde kankerpatiënt zou verwachten. Aan dit moment heb ik nog een paar keer teruggedacht. De opmerking van oom Kor was toch wat onhandig. Helemaal in het bijzijn van de hele familie die even de adem inhield. Toch had deze man de moed om iets te zeggen. Sommige anderen keken alleen met een blik van medelijden mijn kant op, om daarna een gesprek aan te knopen over hoeveel mazzel we vandaag hadden met het mooie weer. 

Misschien zullen de anderen gedacht hebben dat vandaag een ‘leuke’ dag was en dat ik er niet over wilde praten om de sfeer niet te verpesten. Het voelde voor mij alsof er een roze olifant in het midden van de kamer stond te tapdansen en iedereen in de ruimte deed alsof het de normaalste zaak van de wereld was. 

Ik geloof in het goede van mensen. Kanker doet niet alleen iets met mij, maar ook met een ander. Geconfronteerd worden met kanker terwijl je eigenlijk gewoon paaseieren wil komen zoeken, is lastig. Het kan angst oproepen of herinneringen aan dierbaren die ziek zijn geweest of zelfs overleden. En wat kan je zeggen als je iemand voor het eerst ziet na de eerste ronde chemo’s? Je ziet er goed uit? Hoe gaat het, terwijl je het antwoord wel kan raden? 

Vaak is het makkelijker gewoon niets te zeggen. Of om tijdens het boodschappen doen je te verdiepen in het etiket van een pot zoetzure augurken, waarbij je net kan doen of je me niet gezien hebt. Niks is zo wisselvallig als het humeur van een kankerpatiënt. Ik heb zelf bijvoorbeeld heerlijke grappen gemaakt over mijn kale coupe, waarbij ik nog dezelfde avond wanhopig voor de spiegel kon staan en elk haar wel uit m’n hoofd kon kijken.

Toch besloot ik na de vraag van oom Kor dat voor mij ‘iets’ zeggen zoveel fijner is dan ‘niets’ zeggen. Het getuigt van moed en interesse. Oprecht luisteren en vragen naar wat iemand nodig heeft is een prachtige eigenschap. Niets proberen te verdoezelen met een dikke laag NIVEA (‘Niet Invullen Voor Een Ander’) maar gewoon zonder crème de deur uit. 

Een simpel ‘hoe gaat het?’ kan al veelzeggend zijn als je ook echt benieuwd bent naar het antwoord. Een gesprek voeren waarbij je hoort wat de ander zegt, in plaats van al na te denken over je eigen antwoord. Het kan iemand het gevoel geven gezien te worden. 

Voor wie het nodig heeft vandaag en dit leest; hoe gaat het? Schrijf gerust een reactie. Ik zal mijn NIVEA in de badkamer laten liggen.

6 reacties

Zoals je zegt , beter goedbedoelde maar onhandige opmerkingen , zijn beter dan doen of er niets is . 

Maar een gezond iemand heeft geen flauw idee hoe het voelt om een ongeneeslijke kanker te hebben , en ik heb er begrip voor dat ze daar dan liever in alle talen over zwijgen .

Maar zoals gezegd , gelijk welke opmerking is beter dan geen .
En , zelfs een mop over een kale kop moet dan kunnen ., want , zolang je daarmee kan lachen ben je nog niet aan't doodgaan . 

gr ,Willy

Laatst bewerkt: 13/07/2022 - 08:52

Hi Willy,

Ben het met je eens hoor! Niks helpt beter dan ook over nare dingen af en toe een goeie grap te maken. Fijn weekend,

Laatst bewerkt: 15/07/2022 - 17:17

Twee vliegen zaten op een kale schedel .

Zegt de ene vlieg tegen de andere .
Weet je nog van vroeger ,toe, we hier verstoppertje peelden ? 
🤣🤣🤣🤣

Laatst bewerkt: 15/07/2022 - 19:18

😂😂😂 

Het is je gelukt! Ik moest lachen. Die van de kerstboom is ook grappig. 
Fijne avond!

Laatst bewerkt: 15/07/2022 - 19:50

Erik Muller,  oncoloog die met pensioen is, heeft een leuk boekje geschreven over de onhandige, soms horkerige opmerkingen die gemaakt worden tegen kankerpatiënten. Het boekje heeft als titel "Gelukkig heb je je wenkbrauwen nog." Echt een aanrader. Te verkrijgen bij Boekscout.

Laatst bewerkt: 20/07/2022 - 15:23