En dan staat de wereld even stil... Deel 60

Maandag 17 september 2018

Om 6:30 uur sta ik wat frisser en meer uitgeslapen naast mijn bed dan gisteren. Eigenlijk heb ik een goede nacht gehad. Mijn vriend heeft het stuivertje met mij gewisseld. Klaas Vaak heeft hem vannacht overgeslagen.

Ik  weet de waslap te vinden. Tandjes poetsen en schiet snel mijn meest charmante huispak aan en zoek de weg naar beneden. “Koffie!!!!”

Ik loop zachtjes langs het bed van mijn moeder. Zij slaapt nog. Ik wens de waakdienst een goedemorgen. In sommige dingen ben ik behoorlijk autistisch qua gedag. Zo heb ik ’s morgens  bij beneden komst eerst koffie en een sigarette nodig voordat ik überhaupt een beetje aanspreekbaar ben. Normaliter was ik altijd gezegend met een dijk van een ochtendhumeur en moest men mij het eerste uur volledig links laten liggen. Door de gehele situatie is dat behoorlijk veranderd. Maar mijn rustig ontwaken moment voorzien van koffie en sigarette is er nog steeds. Niets zo heerlijk om ’s morgens de tuin in te lopen en daar “langzaam” wakker te worden. Even een moment voor mezelf pakken voordat ik weer deel ga nemen aan het hele circus.

Even later nestel ik me op de bank in de serre. Daar volgt de overdracht van de Waakdienst. Mama heeft een goede nacht gehad. Ze heeft veel geslapen. Om 6 uur is ze op de po-stoel geweest. Ontlasting was waterdun en urine donker en sterk riekend.

Omdat ik de indruk heb dat mama steeds minder drinkt en ze al gestopt is met eten heb ik gisterenavond de inhoud van de beker waaruit ze drinkt gemeten. We zullen vanaf vandaag maar gaan turven hoeveel ze daadwerkelijk nog drinkt.

Mama slaapt aan één stuk door en ook nu is haar ademhaling instabiel te noemen. Rond 9:45 wordt ze wakker en wil op de po-stoel. Net als gisteren begeleid ik haar weer. In de hoop dat ook dit maal de thuiszorg op tijd aanwezig is om het van mij over te nemen. Een simpele rekensom leert ons dat mama zo’n 18 uur aan één heeft geslapen. De thuiszorg heeft klaarblijkelijk een goede intuïtie en staat 15 minuten later aan de deur. Mooi, kunnen zij de zorg van mama overnemen. Mama wordt steeds instabieler. Haar spierkracht laat steeds meer te wensen over. Ze moet uit de po-stoel getild worden. Met één persoon is het niet meer te doen. Ik til mijn moeder op en de thuiszorg doet de eerste noodzakelijke verzorging. Als mama op bed ligt tillen de thuiszorg en ik haar verder in bed, zodat ze goed ligt. De thuiszorg verleend mijn moeder de belangrijkste ADL verzorging.

Vanaf op het moment dat mama wakker is wordt al snel duidelijk dat deze dag anders gaat verlopen dan gisteren. Mama is motorisch erg onrustig en lijkt haar draai niet te kunnen vinden. Op de bedrand gaan zitten, liggen, omhoog komen en weer terug in bed vallen. Triest om te zien hoe ze aan het vechten is. Cognitief verloopt het ook niet allemaal meer even goed. De gesprekken die je met haar probeert te voeren gaan van de hak op de tak. Ze begint halverwege een verhaal en wordt boos als we haar niet begrijpen. Zo gaan de verhalen bijvoorbeeld in één zin over van tassen naar een potje wat ze niet gekregen heeft, naar de patatboer en vervolgens over de vrieskist. Wat opvalt in haar blik is dat ze je aan lijkt te kijken, maar toch ook niet. Haar pupillen zijn veranderd in speldenknopjes. Haar gelaatskleur veranderd met de dag in intenser geel.

Rond 12:30 komt de huisarts langs. Haar bloeddruk is 102/58. Haar pols 91. Het zuurstofgehalte in haar bloed is 94. Mama heeft last van een droge mond. De laatste dagen heb ik geprobeerd dit op te vangen door haar lippen goed in te vetten met vaseline en haar wat te drinken te geven. Maar dit zet niet voldoende zoden aan de dijk. De huisarts schrijft een mondspray voor die dit zou moeten verhelpen. Deze zal door de apotheek thuis worden bezorgd.

Mama dommelt steeds in en als ze wakker wordt begint ze direct over de mondspray. Ze weet blijkbaar dat ze die krijgt en is er van overtuigd dat hij er al moet zijn. Als dit niet het geval blijkt te zijn is ze wat boos.

Mijn broer is rond 12:30 uur weer present. Blijkbaar zijn er woorden geweest tussen hem en mijn moeder en heeft mijn moeder hem naar de tuin gestuurd.

Iets in mij zegt dat dit wel een  hele bijzondere, zware en lange dag kan worden.

Mijn vriend heeft inmiddels contact gehad met zijn werkgever. Die krijgt zolang vrij als nodig is. “Ik laat jou niet alleen en met dit circus.” Een hele geruststelling, want ik denk dat we nog een paar hele zware dagen zullen krijgen.

Rond 13:15 uur is de onrust bij mama compleet. In eerste instantie begrijp ik niet waar deze weg komt. Dat duurt niet lang. Mama beseft zich dat het maandag is. Ik zou vandaag op pad met de heren om de kandelaars aan te schaffen. De winkel is om 13:30 open. De vraag is waarom ik nog niet weg ben. Ik besef me dat ik er niet langer onderuit kan en mijn moeder zal moeten confronteren met mijn realiteit, ideeën en angsten. “Mama, ik durf niet bij jou weg te gaan. Als ik kijk hoe het vrijdag met je ging en hoe het nu met je gaat, dan ga je heel hard achteruit. Ik kan het mezelf nooit vergeven als jou iets overkomt en ik zou niet in de buurt zijn. Ik snap jou drivé en dat jij de dingen graag op jouw manier en tempo wil. Alleen ik kan daar nu niet aan voldoen, ” Kraam ik al huilend uit. “Gaat het echt zo slecht Amygdala?” “Ja mama , het gaat echt zo slecht. Ik durf het niet. Ik durf niet bij je weg te gaan.” “Dan moet je hier blijven, lieverd.” Een zware last valt van mijn schouders. Al baal ik ervan dat ik degene ben die dit tegen haar moet zeggen. We bedenken samen een tussen oplossing en niet veel later hang ik aan de telefoon. Al gauw wordt duidelijk dat zilvertin bijna niet meer geproduceerd wordt en dat we ons moeten voegen bij antiquairs. Heel eerlijk heb ik daar mijn hoofd volledig niet naar staan. Ik bespreek met mama wat ik te horen heb gekregen. Mijn moeder vindt dat er een familie beraad moet komen en dat het een gezamenlijke beslissing moet zijn. De heren worden dan ook uit alle windhoeken in en om huis door mij opgetrommeld. Mama komt niet meer uit haar woorden en vraagt mij om het verhaal te doen. Vervolgens vraagt ze een ieder op de man af wat hij vindt dat we zouden moeten doen. Nu naar de antiquairs of het halen na mama’s overlijden. Papa neemt al snel de touwtjes in handen. “Jij bent nu het belangrijkste. De winkels zijn er over 20 jaar ook nog. Jij niet. De tijd die we nog hebben moeten we spaarzaam mee omgaan. Mijn broer en vriend bevestigen. Mijn broer kan het alleen niet nalaten om nog even tegen te sputteren en wil nu naar en antiquair. Ik heb gezegd dat hij dan maar alleen moet gaan. Ik ga in ieder geval niet mee. Dan herziet hij zijn mening en geeft aan dat dit ook na overlijden nog kan. Daarmee valt ook dit punt af te vinken op onze to do lijst.

De hele situatie en de emotionele gesprekken worden me te veel. Ik zoek dan ook snel de tuin even op.

Niet veel later staat de thuiszorg aan de deur. Komt mooi uit, want inmiddels heb ik mijn moeder weer plaats laten nemen op de po-stoel. Onderwijl dat we bezig zijn met mama, komen mijn oom en tante op visite. Die zijn eerder teruggekomen uit Duitsland. Mijn Vriend en broer spelen zolang voor animatieteam. Terwijl de thuiszorg en ik mama verzorgen.

Mijn vriend heeft onderwijl een kan koffie gezet. Als mijn oom en tante in de woonkamer zitten klets ik snel even bij en vraag wat ze willen drinken. Als ik in de keuken kom staat mijn broer daar met twee koppen koffie die hij mij in de handen probeert te drukken. “Wat had je er van gedacht om zelf op en neer te lopen.”, weet ik nog enigszins verbaast uit te brengen. In de keuken klets ik nog even snel met de thuiszorg bij. Mijn broer wil ook zijn stem laten horen en gaat volledig aan de haal met de dingen die hij hoort en ziet. 8 jaar geleden is zijn schoonvader overleden. Alles wat er nu met mama gebeurd wordt vergeleken met dat wat er toen is gebeurd. Het is alleen een gevalletje appels met peren vergelijken, maar dat valt hem niet uit te leggen. Wat me verder steekt is dat hij 5 dagen vast aan het bed van zijn schoonvader heeft gezeten en nu er alles aan doet om de situatie te ontvluchten in mijn ogen. Waardoor hij totaal geen notie heeft van wat er werkelijk gebeurd en wat de situatie is. Maar zoals zo vaak  de afgelopen maanden tel ik, ook nu, tot 1000, denk er het mijne van en zeg maar even niets.

De onrust bij mijn moeder houdt aan. Vanuit het niets komt ze ineens omhoog en is druk iets aan het zoeken in haar bed. Als ik haar vraag wat ze zoekt verteld ze dat ze haar GSM niet kan vinden. Ik stel haar gerust door haar te vertellen dat de GSM leeg was en dat ik deze aan de oplader heb liggen. Dit is natuurlijk absoluut niet de waarheid. Ik heb hem bij mijn moeder weggehaald omdat het ding de afgelopen dagen voor behoorlijk wat onrust zorgde. Mijn moeder leefde met dat ding in de hand. Ze had tig alarmmeldingen voor allerlei to do dingen  er opstaan. Zoals bijvoorbeeld dat mijn zoon naar school moest, naar de training moest, Wedstrijden had, wanneer de vuilcontainer aan de weg moest, enzovoorts. Daarnaast kreeg ze meerdere nieuwsbrieven per mail binnen. Om haar rust niet te verstoren heb ik de alarmen uitgezet, het geluid op stil gezet en de telefoon buiten handbereik neergelegd.

Ik geef mijn moeder haar telefoon en dan word in een paar seconden glashard duidelijk hoe zij er werkelijk aan toe is. Ik laat haar enige tijd begaan. Het hoesje van de telefoon krijgt ze niet open. Om de haverklap valt de gsm uit haar handen. “Zal ik je even helpen, mama?” ”Ja, graag.” Ik neem de gsm van haar over en vertel hardop wat ik aan het doen ben. Als ik aangeef dat ik de blokkering er af moet halen zijn de rapen gaar. Er ontstaat een complete complot theorie over de geheime code op haar GSM. Ik heb die veranderd, een ander heeft hem veranderd en zo gaat het nog even door. Ik leg haar uit dat ik de deblokkeercode weet omdat zij die aan mij verteld heeft. Er ontstaat dan iets samenzweerderigs tussen haar en mij. “Jij hebt die code allen hé” fluistert zij. Die mag je niet aan je vriend, aan de buurman of aan de politie geven?” “Nee, mama dat zal ik niet doen.” Ik geef haar de gedeblokkeerde GSM. Vervolgens zie ik mijn moeder als een dreumes de GSM behandelen. Ze krijgt hem niet aan de praat. Haar fijne motoriek laat haar in de steek. Zo worstelt ze even. Ik ga weer bij haar zitten en vraag of ik haar kan helpen. Dat kan ik volgens haar. Als ik haar vraag wat ze wil, vertelt ze mij dat ze mijn vader wil bellen. “Maar mama, waarom wil je papa bellen. Die zit gewoon in de woonkamer. Kijk maar.” Even later is ze weer aan het morrelen met haar GSM. “Wie wil je bellen mama?” “Jose van de thuiszorg” “Zal ik dat nummer dan voor je draaien” “Ja”, ze kijkt me ondeugend aan. Ik draai het gsm nummer en overhandig mijn moeder de telefoon. Mijn moeder begint gelijk een heel gesprek. “Mama, je moet wachten tot je de kiestoon hoort.” “Oh, ja.” Niet veel later hoor ik het bandje van de voicemail en weer begint mijn moeder een gesprek. “Mama, dat is de voicemail. Je hoort zo een piep en daarna kan je de voicemail inspreken. We horen de pieptoon “Ja José. Met José. Ik wilde wat zeggen, maar dat weet ik niet meer. Doei.” Ze legt haar GSM naast zich neer. Ik loop even bij haar weg. Ik zie dat ze weer haar telefoon pakt. Ze drukt op een paar knoppen en even later hoor ik haar zeggen. “Ja sorry, dat was een heel raar appje Jose” En vervolgens legt ze de telefoon weer naast zich neer. Op een gegeven moment zie ik dat ze weer  haar GSM pakt. Ze drukt her en der ergens op. Het scherm blijft zwart. Ze legt de telefoon aan haar oor en zo valt ze enige seconden later in slaap. Een kwartier later ligt ze nog steeds in dezelfde houding te slapen. Triest om te zien hoe ze zo aftakelt. Afgelopen zaterdag was ze nog in staat om mij zelf te bellen. Nu , een kleine 48 uur later, is het apparaat een wereldvreemd ding voor haar. Anderzijds is de situatie dolkomisch. Noem het leedvermaak, maar om mijn moeder zo te zien slapen met een telefoon aan haar oor is toch echt een maf gezicht. Het kost me moeite om niet in een schaterlach te belanden. Ik kan het dan ook niet nalaten om er stiekem een foto van te maken. Zo zijn er door mij de afgelopen weken geregeld stiekem foto’s van haar gemaakt.  Foto’s die de sfeer en herinneringen oproepen. Van mooie tot trieste momenten.

We belanden zo langzamerhand aan etenstijd. De tafel wordt gedekt. De heren schuiven aan. Ik heb enige weken geleden wat potjes gekookt en in de vriezer gedaan voor momenten zoals deze. Chinese tomatensoep staat er vanavond op het menu. Makkelijk en heel lekker. Mijn moeder slaapt rustig verder met de gsm nog steeds aan haar oor. Als we op het punt staan om de tafel af te ruimen horen wij mijn moeder ineens “J187”zeggen. Mijn vader kijkt mij verbaast aan. “Wie heeft ze aan de lijn?” “Geen idee, pap. Ik zal het haar vragen.” Ik loop naar mijn moeder toe en vraag haar wie ze aan het bellen is. “Met de NS. ” horen we haar zeggen. “Mama, waar wil je met de trein naar toe? Je bent gewoon thuis. Druk dat telefoontje maar weg. Het is allemaal goed.” Mama doet wat ik van haar vraag en staart me enigszins vol ongeloof aan totdat ze door heeft dat ze echt thuis in de woonkamer is. Ik vraag mijn moeder haar telefoon aan mij te geven, omdat ik denk dat dat beter is. Ze geeft mij hierop de telefoon. Welke ik zorgvuldig buiten handbereik van haar opberg. Als ik mij omdraai ligt mijn moeder alweer te slapen.

De gehele situatie werkt behoorlijk op de lachspieren van iedereen behalve mijn broer. Ik en mijn vriend ruimen de tafel af en lopen naar de keuken. Vanuit een ooghoek zie ik mijn broer opstaan en een houding aannemen die niet veel goeds voorspeld. Zwaar over de zeik denkt hij mijn zoon aan te moeten spreken. “En jij denkt verdomme dat dit grappig is?” Mijn broer dendert hierop de keuken binnen. Ik ben totaal niet gecharmeerd van het gedrag van mijn broer en al helemaal niet op de wijze waarop hij denkt met mijn zoon om te moeten gaan. Resultaat daarvan is dat ik mijn broer direct aanspreek op zijn achterlijke en buitensporige gedrag. Dat valt allemaal best wel mee is zijn indruk. “Het gaat er niet om wat je zegt, maar hoe je het zegt. Je hele lichaamshouding is onprettig en je ogen springen er bijna uit. Zo wens ik niet dat je met mijn zoon omgaat.” Mijn broer is niet blij met mijn reactie en zet de tegenaanval in. Het afgelopen jaar heb geleerd om tot 1000 te tellen en weg te lopen uit dit soort situaties. Dat doe ik nu dus ook. Ik verplaats me naar de tuin en sigarette gaat natuurlijk mee. Voor mijn broer is het hiermee niet afgedaan. Die voegt zich niet veel later nog steeds woest bij mij in de tuin. “En jij vindt dat ik dit grappig moet vinden?!?”  “Ik zeg niet dat jij dit grappig hoeft of moet vinden. Ik zeg jou dat ik het niet accepteer dat jij mijn zoon op deze manier aanspreekt. Daarnaast het feit dat als je het gehele verhaal van kop tot staart had meegekregen jij wellicht de humor ook van deze in trieste situatie had ingezien. Echter krijg jij niets mee, omdat je er nooit bent. Je hangt of hier in de tuin of bij mij in de woonkamer of je bent thuis. Als je al hier bent komt er niets vanuit jezelf, anders dan dat je mij met extra werk opzadelt. Zoals ook vanmiddag de situatie met de koffiekopjes. Familie voorzien van twee koppen koffie is jou nog te veel.” “Jij moet je bek houden. Jij weet niet en begrijpt niet hoe ik me voel. Jij doet net of het mij niets doet.” “Nee dat snap ik niet en zeg ik niet, maar daar gaat deze discussie  niet om. Ik heb nu een broer nodig waar ik van op aankan en die me steunt. Ik heb je meer als ooit te voren nodig en je geeft gewoonweg geen thuis. Alles draait om jou en moet om jou draaien.” ”Jij moet je bek houden. Ik ga naar huis.” Hij loopt woest terug naar de woning, onderwijl zijn glas cola leeg gooiend en vliegt er een brandende sigarette mijn kant op.

Mama lag gelukkig te slapen en heeft niets meegekregen van dit alles. Mijn vader komt naar buiten en vraagt aan mij wat er gebeurd is. Ik doe mijn kant van het verhaal. Wat ik lastig vind dat een ieder van ons op zijn manier met deze zaken omgaat. Daar zit geen goed of fout aan. Maar de bejegening van mijn broer naar mijn zoon toe was volledig buitensporig. Mijn vader deelt dit en laat het hierbij rusten.

Wetende wat de impact hiervan kan zijn, besluit ik om mijn zoon even apart te nemen. Mijn zoon verteld dat hij erg gesprokken is van de reactie van zijn oom en dat heel vervelend vind. Vooral de manier van kijken en houding hebben een indruk op hem achter gelaten. Ik zeg hem dat ik het ook niet eens ben met hoe zijn oom er mee om is gegaan en dat hij dit niet had mogen doen. Ik leg hem uit dat zijn oom niet is weggegaan om hem, maar om mij. Ik probeer aan hem uit te leggen dat iedereen anders met rouw, verlies en verdriet om gaat. Dat een ieder dat moet doen op de manier die bij hem of haar past. Maar bovenal dat het belangrijk is om trouw te blijven aan jezelf. De één wordt heel zwaarmoedig, de ander huilt alleen maar, weer een ander krijgt niets uit handen, een ander wordt boos. Ik leg hem uit dat ook lachen daar bij hoort en dat dat heel normaal is. Dat het niet fout is. Ik knuffel mijn zoon en vertel hoe trots ik op hem ben en hoeveel ik van hem hou.

Langzaam vind ik mijn eigen rust terug. Wat zijn we met zijn allen in een hele rare en nare film beland.

Mama blijft onrustig dit lijkt maar niet af te nemen. Om 21: 00 staat de thuiszorg al weer in de woonkamer. Binnen de kortste keren belanden we weer in de volgende bijzondere situatie. Mijn moeder is wakker. Maar lijkt op te gaan in haar eigen wereld. Zo ligt ze te zwaaien naar mensen die wij niet zien. Opeens beseft ze zich dat de thuiszorg er is. “Heb jij ook zin in wat lekkers te eten? Waar heb jij zin in dan?” Horen we mijn moeder zeggen. Wij zitten inmiddels met zijn allen aan de zoveelste  kof koffie van die dag. “een rolmops, daar heb jij zin in. Een rolmops.” Vraag me niet waar ze dit weghaalt, maar goed. Als mama hoort dat er geen rolmopsen zijn is een zoute haring wat haar betreft ook akkoord. Want wij moeten eten volgens haar. Ik probeer haar uit te leggen dat de visboer om 21:30 uur echt dicht zit. Vervolgens is het volgens haar belachelijk dat mijn vriend en de thuiszorg geen rolmopsen en zoute haring hebben meegenomen. Ik stel voor dat ik de 3 vissen dan maar bij ons uit de vijver zal vissen. Dan kunnen we in ieder geval vis eten. Mijn moeder vindt dat, gelukkig, niet noodzakelijk.  “Hebben we dan echt helemaal geen lekkers meer in huis?” Ik ga bij haar op bed zitten en geef aan dat we nog wel chocolaatjes hebben en vraag of zij daar misschien zin in heeft. Dit is volgens haar niet het geval. Vervolgens steekt ze haar vinger uit en wijst naar personen in de kamer die zij ziet en waar wij er maar een paar van zien. “Maar zij, zij, zij en zij  willen er wel één.” “Daar zal ik voor zorgen, mama.” Niet veel later valt mijn moeder in slaap. Om 2 minuten later weer wakker te worden met de mededeling dat wij niet mogen plassen in de tuin en vervolgens direct weer in slaap te vallen.

Hoe komisch de situaties ook zijn. Zo triest zijn ze ook. Mijn moeder verdwijnt steeds meer en ik zie gedrag wat ik niet van haar ken. De ziekte slaat om zich heen en mijn moeder gaat het gevecht aan.  Bij vlagen is ze nog helder. Maar die momenten worden steeds minder en steeds korter.

De thuiszorg vertrekt en mijn vader gaat naar bed. Mijn vriend en ik zitten samen in stilte te kijken naar mijn slapende moeder. Wat een vechtlust, wat een kanjer, wat een rot ziekte, wat oneerlijk. Wat staat ons nog te wachten. Hoe knokken we ons hier door heen.

Rond 22:30 schrikt mijn moeder wakker. Ze gaat op de rand van het bed zitten en wil uit bed. “Mama, wat ga je doen?” “Ik moet naar huis” hoor ik haar zeggen “Waar zijn mijn schoenen?“

“Mama, waar denk je dat je bent? Je bent namelijk al thuis.” Ik zie haar verdwaast de in schemer gehulde woonkamer bekijken. “Ik ben al thuis hé? Ik ben niet meer in het ziekenhuis.” “Nee mama je bent al thuis.” Ik loop naar haar toe en knuffel haar. “Ga maar weer liggen. Je bent thuis. Het is goed.”

Mama gaat weer liggen en grijpt mijn hand vast en laat deze niet meer los. Ik kniel naast haar bed neer, terwijl ze mijn hand vasthoudt. Om de paar seconden knijpt ze in mijn hand, of dat ze zich wil verzekeren van het feit dat ze er nog echt is. Ik leg mijn hoofd op haar matras en wrijf met mijn andere hand haar been. Ik merk dat ze langzaam aan weer wat rustiger wordt. Ik denk dat ik al met al zo een kwartier heb gezeten totdat mijn moeder haar ogen opent en me aan kijkt. “Amygdala, wil jij bij me komen liggen?” hoor ik haar zachtjes vragen. “Natuurlijk kom ik bij je liggen.” Ik verplaats mijn moeder voorzichtig wat verder naar de zijkant van haar bed om dan naast haar te kruipen. We liggen zo samen enige tijd verstrengeld in bed. Knuffelen, kussen, wrijven, ruiken. Dan hoor ik mijn moeder zeggen: “Het gaat echt heel slecht met me, Amygdale. Het gaat echt heel hard.” Ze begint intens te huilen. Ik huil met haar mee. We vertellen hoe belangrijk we voor elkaar zijn, hoe dankbaar we elkaar zijn en hoeveel we van elkaar houden. Later zal duidelijk worden dat dit het laatste echte wederkerige moment tussen mij en mijn moeder is.

Mama begint ineens over pudding. De pudding is heel erg lekker. En het is heel mooi daar. Ze wijst naar een plek achter mij. “Mooi is het hé” “Ja, mama heel mooi” “Het is prachtig.” Hoor ik haar fluisteren. “Mama, ga maar lekker slapen. Ik zal je toestoppen. Ik stap uit bed en hoor mijn moeder mopperen dat het belachelijk is dat ze er met onze pudding vandoor gaan. We zijn weg uit onze realiteit en belanden van het één op andere moment in haar werkelijkheid. Ik stop haar toe en geef haar een nachtzoen. “Tot morgen mama!”

Ergens in dit gebeuren is de waakdienst door mijn vriend binnen gelaten. Dit is volledig aan mij voorbij gegaan.

Ik verplaats me naar de serre, waar inmiddels de waakdienst van Leedert Vriel en mijn vriend zitten. Ik praat de Leendert Vriel bij. Mijn moeder roept mijn vriend nog tweemaal toe bij zich. Die knuffelt haar en stelt haar gerust.

24:00 uur. Tijd om ons bed op te zoeken. Het was een lange zware dag. We geven mijn moeder een nacht zoen. “Slaap lekker, tot straks.” We laten haar vol vertrouwen achter in de handen van de dame van Leendert Vriel. In de stille hoop dat mama haar rust zal hervinden.

1 reactie

Zo herkenbaar wat je schrijft. Alsof ik opnieuw aan het sterfbed van mijn schoonmoeder zit.

Heel veel sterkte en kracht.

Laatst bewerkt: 05/10/2018 - 20:17