Onderzoek en diagnose bij ALL

Deze informatie is gecontroleerd door deskundigen.

Naar colofon
Opslaan

Heb je symptomen die kunnen passen bij leukemie? Ga dan naar je huisarts. Deze zal je eerst een aantal vragen stellen om een idee te krijgen wat er aan de hand kan zijn. Ook zal hij of zij je lichamelijk onderzoeken.

Het kan zijn dat de huisarts besluit om ook je bloed te laten onderzoeken. Het laboratorium kijkt dan naar de verschillende bloedcellen en vooral naar de witte bloedcellen.

Verwijzing voor nader onderzoek

Uit het bloedonderzoek kan blijken dat:

  • het aantal bloedcellen van een bepaald soort te hoog of te laag is
  • er afwijkende witte bloedcellen in uw bloed aantoonbaar zijn

In dat geval is nader onderzoek nodig in het ziekenhuis. Je huisarts verwijst je dan naar een internist of een hematoloog. 

Onderzoeken in het ziekenhuis

Deze specialist brengt je ziektegeschiedenis in kaart en doet de volgende onderzoeken:

  • Lichamelijk onderzoek. De arts kijkt onder andere of je de volgende symptomen van leukemie hebt: vergrote lymfeklieren, een vergrote milt, blauwe plekken, bloedingen op de huid, tandvleesbloedingen
  • Extra bloedonderzoek: hiermee krijgt de arts meer informatie over het functioneren van organen, zoals de lever of de nieren. Ook geeft het onderzoek informatie over de bloedstolling en bloedcelgetallen.
  • Beenmergonderzoek: met de uitslag van het beenmergonderzoek krijgt de arts duidelijkheid of er inderdaad sprake is van ALL. 
  • DNA-onderzoek op het afgenomen bloed en beenmerg: om beter te bepalen hoe de ziekte waarschijnlijk zal verlopen en om een behandeling te kunnen adviseren.

Blijkt uit het bloed- en beenmergonderzoek dat je leukemie hebt, dan kan de arts ook vaststellen om welke vorm het gaat: B-cel ALL of T-cel ALL.

Aanvullende onderzoeken in het ziekenhuis

Vaak is verder onderzoek nodig. Daarmee stelt de arts vast hoever de ziekte zich heeft verspreid. Zo kan hij bepalen welke behandeling het meest geschikt is.

Je kunt de volgende onderzoeken krijgen:

  • CT-scan of echografie: om te bepalen of je vergrote lymfeklieren en/of een vergrote lever of milt hebt.
  • Longfoto: de meeste patiënten krijgen röntgenonderzoek van de longen en het hart. Hiermee kan de arts bijvoorbeeld vergrote lymfeklieren rond de longen opsporen. 
  • Een onderzoek door de oogarts: om na te gaan of er bloedinkjes in het oog zijn opgetreden. 
  • Hersenvochtonderzoek: om te onderzoeken of er ook leukemiecellen in het ruggenmerg zijn. Dit onderzoek gebeurt met een lumbaalpunctie.

Soms moet de arts een hartfunctie-onderzoek bij je doen. Hij onderzoekt hiermee hoe goed je hart werkt. Dit kan nodig zijn voor de keuze van je behandeling.

Vooruitzichten bij ALL

Niet elke acute lymfatische leukemie (ALL) is hetzelfde. De arts zal met behulp van een aantal kenmerken jouw ALL indelen in een risicogroep.

Er zijn 2 risicogroepen: 

  • standaard risico 
  • hoog risico

ALL met een hoog risico

ALL met een hoog risico geeft een slechtere overleving en wordt daarom anders behandeld dan ALL met een standaard risico.

De kenmerken van ALL met een hoog risico zijn:

  • Een erg hoog aantal witte bloedcellen bij diagnose. 
  • Chromosoomafwijkingen in de ALL-cellen: sommige afwijkingen hebben een positieve invloed. Andere een negatieve. Aanwezigheid van het Philadelphia-chromosoom geeft bijvoorbeeld slechtere vooruitzichten.
  • Geen goed effect van de eerste chemokuur op de ALL.

Colofon

Met medewerking van:

illustratie-arts-man

Dr. Bart Biemond

Hematoloog, Amsterdam UMC (locatie AMC)

illustratie-arts-vrouw

Drs. Floor Moenen

Hematoloog, Maastricht UMC+

Gemaakt door de redactie van kanker.nl

Laatste update: augustus 2017